Mimi zou kunnen getuigen dat ik gister en eergister al, van plan was die Thorbeckery ernstig te doen eindigen. Reeds in een vorigen brief aan U zyn daar sporen van, en in die noot.-
Overigens moet ik u zeggen dat het epigram zoo'n laag genre niet is, Martialis en Huyghens hebben er roem mee behaald. Maar dit zeg ik beiläufig. Want het kan my niet schelen. Hoofdzaak is, dat ik weet waar ik heen wil. 't Is toevallig dat ik gister al de noot verzond: ‘ik zal antwoorden.’ Als 't geen zondag was geweest, hadt ge die straks al, maar door de gesloten post, kon ik niet aanteekenen vóór 5. Nu krygt ge die eerst, denk ik, morgen dinsdag vroeg.-
Ja, de polemische en literrarische kant bewaar ik voor m'n kopie. Maar myn eigenaardigheid van werken! Ik beroep me op Ideën, (nu de nummers doen er niet toe.) Ik zeg ergens:
‘Neem één raad aan, deze dat ge geen raad aanneemt.’ By commentaar zou ik uitgelegd hebben, dat dit juist slaat op zaken als deze. Dat ideetje is dieper dan men waarschynlyk meent. 't Is 'n protest tegen stemmen tellery op 't gebied van den geest. Je begrypt dat ik nu dat niet mag uitputten. 't Zou ‘Kopie’ zyn. Zeker is 't dat ik niets waard ben, als ik een raad volg wel te verstaan op dit terrein. Overigens ben ik niet op m'n eigen opinie gesteld. Neen, in denkzaken. 'n fout in m'n eentje, is beter dan betrekkelyke volkomenheid by collaboratie. ook al was er uitgemaakt dat-i goed was.
Ik meen nu byv. dat ge u vergist, maar als er bewezen was dat ge gelyk hadt, dan was 't in-verband met m'n manier van werken, verkeerd, u gehoor te geven. Als ik iets verkeerds nalaat alweer: op dit terrein! omdat gy 't zegt, wees dan verzekerd dat ik bedorven ben voor 't goede dat ik zou kunnen gedaan hebben zonder u.
Uwe opmerkingen zyn me zeer nuttig, en ik recommandeer me. Ik maak er gebruik van, maar anders dan ge meent. Ga asjeblieft zoo voort.
't 2e Idee dat ik wou aanhalen, is: ‘ik schryf zelden wat ik wil, en nooit wat 'n ander wil.’
Ook dit is de zuivere waarheid. Denkt ge, dat ik m'n manier van behandelen voor 't kiezen heb?
Gut, zoo komiek, ik heb, moet ge weten geen menschenkennis. (wel menschkunde.) Nu, ik had me verbeeld dat gy schik zoudt hebben in die grafschriften, én particulier, én als uitgever. Maar toen ik uw brief aan Mimi gaf, zei ze dat ze 't voorzien hadt dat ge er niet mee