uit zal lezen dan dat Ge met een gloeiende haat tegen Th. bezield zijt, eene haat, die U drijft om tot den grens van 't kinderachtige te vervallen.
Vergeef mij zoo ik U ongepolijst zeg wat mijn indruk na de lezing is. Vergis ik mij, welnu, ik verklaar mij bereid zonder een woord meer Uwe kopij te drukken en zal afwachten wat anderen oordeelen. Toch acht ik mij, als waarachtig vereerder van U, verplicht, U ronduit in mijne, ik erken wat ruwe, vormen, mijne indrukken meê te deelen. Gij hebt mij tijdens ons samenzijn genoeg leeren kennen om te weten dat ik niet laten kan het hart op de tong te dragen tegenover mijne vertrouwelijke vrienden. Houd mij dus ook ditmaal ten goede dat ik U glad afval in de appreciatie van Uw grafdeuntjes.
Ik bid U, tel ze eens samen, al de bladzijden die Ge al zoo hebt gewijd aan een man, die Ge een nul acht en bedenk dan eens of niet Uw trouwste lezers zullen zeggen: is hij dan nooit uitgeput over dat thema? Zullen zelfs niet de intiemste vijanden van Thor er meer dan genoeg van hebben?
Evenwel, ik kan me vergissen. 'T is mogelijk dat men 't graag lezen zal, maar stellig geloof ik me niet te vergissen dat men Uw grafschriften voor 't meerendeel flauw zal vinden. Neem eens een proef. Stuur ze aan een paar Uwer trouwe en oprechte vrienden en vraag eens hun oordeel. Wilt Ge dat niet, mij wél: ik herhaal, ik zal drukken wat Ge mij stuurt maar klaag dan ook niet over miskenning als men U hard valt over Uw eindelooze haat.
Dat Ge dag aan dag U ergert voor de misselijke vergoding van Thor, begrijp ik best. Ook ik, die me zoo min mogelijk met politiek bemoei, walg er van. Maar hoe dikwijls en uitvoerig hebt Ge dat nu al niet uitgesproken! Lees eens na wat Ge alzoo over hem liet drukken en vraag U zelf of Ge niet in herhaling vervalt door er alweêr een vel druks aan te wijden. Mij komt het voor dat Ge de kracht Uwer vorige redeneringen vrij wel verzwakt door dat eeuwig gehamer op 't zelfde aambeeld, vooral dewijl ik 't zeker acht dat over 3 maanden niemand meer aan Thor zal denken. Zeker weet ik dat het publiek er nu al óverzat van is.
Nu genoeg! Wees niet boos op mij. Doe zooals Uw rijper verstand goed acht en geloof mij altijd
Uw trouwe
GLfunke