tische uitvlucht zyn, en te stuitender als men let op de namen van de wél geïnviteerden, wier adres men alzoo wél schynt geweten te hebben. Daaronder zyn zéér, zéér velen die ik niet zou hebben weten te vinden! Ik verbaas me dat men ze gevonden heeft.
Bovendien, by 't Haagsch congres, wendde men dezelfde onbekendheid met m'n adres voor, schoon ik toen sedert vele maanden in den Haag was. Een der leden van 't bureau kwam my, één dag voor de opening, uitnoodigen. Ik liet my overhalen geen rancune te toonen, en kwam.
Maar ik had er berouw van. Na dat Jan en alleman gesproken had, werd my - toen ik, zeer op 't laatst, het woord vraagde - 't zwygen opgelegd.
Ik beweer niet dat ik nu zou gekomen zyn, indien men my had uitgenoodigd, en al ware 't by-tyds geschied - let wel, dat ik slechts 'n program ontvang, en geen invitatie. Wat er in dat program staat, wist ik reeds uit de courant. - enfin, ik ben er misselyk van. Ik sla u voor, te vragen of er in de van my verschenen werken geen uitgever genoemd wordt? En of die dan myn adres niet kennen zou? De zaak is, dat ze die werken ignoreeren, of dat voorgeven, en dit bewyst de gegrondheid myner klachten over de bejegening die ik van Holland ondervind. Er ist thans veel wryving over Onderwys. Meent ge dat daarby ooit sprake is van m'n III Bundel? Neen! C'est un parti-pris.-
Mag ik U vriendelyk verzoeken, de heeren dien ge de Vorstenschool zondt, aan te bevelen my die terug te zenden vóór 't Congres? Myn uitgever zou reden hebben 't my euvel te duiden, als 't ding in omloop kwam vóór de verschyning.-
Wees met uwe lieve vrouw zeer hartelyk gegroet van
Uwen vriend
Douwes Dekker
Is de in dat Antwerpsche proces voorkomende Mattioni, de Mattioni dien ik in Uwen kring ontmoette? Helaas, hoe treurig!