ontving hy (over de veeren) een aanget. brief met geld. Maar er stond in, dat ze 't met moeite deed. Toen gelastte (zegge: verzocht, want door 'n allertreurigsten zamenloop heb ik geen macht over m'n kinderen: ze zyn me ontgroeid!) toen verzocht ik hem dat geld terug te zenden, zeggende dat ik hem reisgeld geven zou, als-i 'n tydje wachten kon. Dit deed hy. Daar hy nu te Venetie gewacht wordt - hy is daar geplaatst op 'n bankierskantoor - is er haast by, dat-i weggaat.
2o. Was ik tóch al achteruit. Gy hebt nog niet eens kopie voor Uw f300. - die weldra vervallen. En ik heb behoefte aan meer.
3o. Was ik ook in andere dingen achter uit. Zoodat ik juist in de eerste acht, 10, 12 dagen moet werken als een bliksem.
Ge vraagt of ge er op kunt rekenen ‘kopie meetekrygen.’ Wel neen, de eisch is juist, zoowel voor U als voor my dat ge kopie hebt, vóór uwe komst. Anders heb ik niets aan de 2, 3 dagen die ge hier kunt doorbrengen. Ik hoop dan niets te doen dan corrigeeren.
Juist dus omdat ik in Uwe komst een zoo hoog belang stel, wou ik er goed van genieten, zoowel voor m'n genoegen, als voor ‘zaken’. - 't Accoord met Waltman krygt ge. Ik meen (en vraag 't aan Plet) dat Nog eens Vrye Arbeid hém behoort.
Millioenen Studien (die nog niet af zyn) zullen hem slechts behooren voor twee oplagen, met 'n byconditie die 'k niet recht meer weet. En Specialiteiten
Neen, ik heb niets gezegd. Eerst nazien.-
Maar iets anders, dat ik u aanraad. In 1870 raakte ik in contact met den redacteur van ‘Nederland’. Hy plaatste in no 7, 8 & 9 (Juli-Sept) van z'n tydschrift drie fragmenten van een (nog onafgewerkt) stuk Divagatien over Liberalismus.
Daarop liet hy my op-eens in den steek (‘gebrek aan fondsen’) zoodat die drie fragmenten daar liggen als wrakken aan strand.
t Eerste nummer is door my gecorrigeerd, en t is, geloof ik, goed. Maar 2 & 3 zond die heer V. my niet, en ze verschenen als kakografie. (Over 't geheel kwam t me voor, dat die V. een beetje in de war was, soit!)
Ik raad u aan, Loman te vragen u 't kopierecht over die ‘brokken’ aftestaan. Ze hebben, vind ik, tusschen hem en u, geen waarde. Maar voor Publiek, mits ik ze afmaak, wel. (Vooral als ik die nummers 2 & 3 in orde maak, want nu is 't nonsense. Zie 't correcte no 1 eens!)
Ik heb geen aanspraken op betaling. Als gy dus die drie stukken kry-