Bekommer u niet over mij. Ik ben een dabbler. Van veel iets en van niets veel. Dat is mijne kennis. Mijne schrijfwijze sinds mijne verbanning heeft dit nog erger gemaakt. Tot afronding zou ik corrector willen zijn van een' uitgever, die uitstekende handboeken publiceert. Want ik ben vrij vlug en heb nog een tamelijk geheugen, ofschoon beide gaven danig afnemen. Op mijn 14e jaar offerde mijn schoolvoogd mij op. Hij moest zijn' naam te Breda herstellen. Met Deeleman was ik de eerste van 300 adspirant-cadetten. Hij overtrof mij in wiskunde, ik hem in letteren. Dat was 't keerpunt van mijn roem. Mislukt militair, mislukt ingenieur, mislukt publicist en, zonder mijn huwelijk, mislukt mensch!
Vergeef mij, ik bedenk daar te laat, dat uwe oogen zwak zijn. Ik zal dus grooter letters bezigen dan ik gewoon ben met het oog op het mailport
Wanneer ik niet meer tot dagelijksche broodschrijverij gedwongen zal zijn, wil ik eens gaan studeeren over de natuurwetten op het gebied van geschiedenis, staathuishoudkunde, enz. In niets is de wetenschap meer achterlijk. Men heeft allerdomste begrippen over de almacht der gouvernementen. Daarin ligt de hoofdoorzaak, dunkt mij, van krisen, partijwoede, centralisatie-zucht, reglementen-manie, enz. De zaken worden niet wetenschappelijk beoefend, gelijk meet- en sterrekunde. Wie noemt Karl Vogt een radicaal zoöloog of Beaumont behoudend geoloog? Ik heb daarover een woord gezegd in de recensie van v. Soest's cultuurstelsel, en een uittreksel gezonden aan de Telegraaf dien ge natuurlijk krijgt.
Uw afkeer van sierlijk hollandsch werd door u ook aldus uitgedrukt: ‘De taalmeesters bederven de taal gelijk de godsdienstleeraars den godsdienst.’ Ik las dit by v.d. Tuuk onder uw portret.
Ik zal den Schaak-cathechismus gaan bestudeeren.
Mijne moeder was verrukt over Vel 1 Uwer ‘Vorstenschool’. Alleen voor haar vroeg ik ‘Sierlijk Maleisch’ terug, want zij klaagt altijd bijna niets te bezitten van den hoop papier, dien ik zwart gemaakt heb. Nu ge 't mopje toch wilt overdrukken, kunt Ge 't dus houden. Het zal mij natuurlijk eene groote eer zijn, zoo Ge t naast uwe ‘Idéen’ een plaatsje niet onwaardig rekent.
Ik zie niet in, waarom uwe passage tusschen [ ] veranderd moet worden. Alleen kan men er van zeggen, dat uw cachet er niet duidelijk op gedrukt staat. Maar hoe wil een ander, hoe wil ik er dat cachet aan geven?