| |
| |
| |
Biografische aantekeningen
Ablaing van Giessenburg, Rudolf Charles d' - geb. te Amsterdam, 26 april 1826, en aangegeven als Rudolf Carel Meijer, buitenechtelijk kind van een dienstbode; verbleef 1847-49 te Batavia, werd daarna boekhandelaar en uitgever in Amsterdam; was 1856-64 voorzitter van de vereniging De Dageraad; werd 1861 officieel erkend als zoon van Johanna Maria d'Ablaing van Giessenburg. Behoorde 1860-65 tot de vrienden van Multatuli en publiceerde van hem Over vrijen-arbeid in Nederlandsch-Indië (1862), Ideën (1862), De Bruid daarboven (1864), Ideën, tweede bundel (1865) en de Bloemlezing (1865). R.C. d'Ablaing van Giessenburg overleed te Amsterdam op 13 maart 1904. - (X; XI) |
Amorie van der Hoeven, Herman Agatho, des -: geb. te Amsterdam 22 juni 1829, overl. te 's-Gravenhage 13 oktober 1897; jongere broer van Multatuli's jeugdvriend Abraham; studeerde rechten, was tot 1869 advocaat te Batavia, tevens redacteur van het Bataviaasch Handelsblad, later van het Nieuw Bataviaasch Handelsblad; repatrieerde in 1869; werd katholiek. In het najaar van 1870 richtte Multatuli zich tot hem met een dringend verzoek om hulp; als gevolg hiervan kwam de Multatuli-Commissie tot stand, die door Multatuli in januari 1871 werd afgewezen. In de jaren 1875-85 was Van der Hoeven lid van de Tweede Kamer, liberaal; daarna lid van de Raad van State. - (XI) |
Bokma, Toussaint -: geb. te Sneek 1 april 1840, overl. aldaar 28 december 1916. Boekhandelaar te Sneek, en uitgever van de radicaal-liberale Sneeker Courant. - (XIII) |
Dutillieux, Joseph Theodore -: geb. te Rotterdam 10 oktober 1820, overl. aldaar 26 november 1890. Publicist, vriend van Jacob de Vletter, voor wie hij een rekest indiende. - (XIII) |
Etzerodt, Stéphanie -: geb. te Londen 12 maart 1837, overl. te Padua 21 januari 1917. Woonde te Brussel en raakte daar intiem bevriend met Tine. Huwde 1866 met Giovanni Omboni, leraar te Milaan,
|
| |
| |
later hoogleraar geologie te Padua. Door haar bemiddeling kwam Tine met de kinderen in 1866 naar Italië, en in juni 1870 opnieuw. De brieven van Tine aan Stéphanie, in 1895 door Dr. J. Pée uitgegeven, vormen een belangrijke bron voor de kennis van Tines leven in de jaren 1863-74. |
Fransen van de Putte, Isaac Dignus -: geb. te Goes 22 maart 1822, overl. te 's-Gravenhage 3 maart 1902. Maakte fortuin als administrateur van een suikerfabriek op Java; repatrieerde, werd liberaal kamerlid en was enige malen minister van koloniën. - (X) |
Funke, George Lodewijk -: geb. te Amsterdam 19 november 1836, overl. te Hilversum 18 oktober 1885. Vestigde zich 1863 als boekhandelaar en uitgever te Amsterdam, huwde 1865 met M.C. de Koning; bouwde in de loop der jaren een belangrijk fonds op met auteurs als Cremer, Hofdijk, De Veer en Pierson. In 1870 stichtte hij ‘De Kleine Courant, Het Nieuws van den Dag,’ met de predikant-letterkundige Simon Gorter als hoofdredacteur; na diens vroege dood volgde H. de Veer hem op. In 1870 nam Funke de eerste twee bundels Ideën van Multatuli over van R.C. Meijer, en in 1871 de nog onvoltooide derde bundel van de failliet gegane Van Helden. In juli 1871 begon de briefwisseling tussen Funke en Multatuli, en daarmee hun jarenlange samenwerking en vriendschap. Funke was een humaan man, uiterst kundig in zaken, gematigd vooruitstrevend, sterk sociaal voelend en volstrekt integer. Behalve herdrukken van Ideën I en II verschenen bij hem Ideën III (1871), IV (1873), V (1873), VI (1874), VII (voltooid 1877); de vierde, door den auteur herziene uitgaaf van Max Havelaar (1875), de vijfde en de zesde druk van Minnebrieven (1871; 1875), de vierde en de vijfde druk van De Bruid daarboven (1872; 1880). In 1880 moest Funke om gezondheidsredenen zijn werkzaamheden beperken; hij was éen van de oprichters van de uitg. mij Elsevier, en deed een deel van zijn fonds dáaraan over. Bij zijn begrafenis in Hilversum was Multatuli aanwezig. |
Geyter, Julius (eig. Jan Julius) de -: geb. te Lede bij Aalst 23 mei 1830, overl. te Antwerpen 18 februari 1905. Ambtenaar en letterkundige; overtuigd flamingant; vriend van Multatuli. (VI, XI, XII) |
Ghinst, Augustinus Josephus van der -: geb. te Kortrijk 18 april 1813, overl. te Brugge 9 januari 1886. Leraar, bewonderaar en correspondent van Multatuli. (XIII) |
| |
| |
Hall, Jacob Nicolaas van -: geb. te Amsterdam 15 januari 1840, overl. te Bilthoven 1 oktober 1918; jurist, liberaal politicus en letterkundige. Stamde uit een invloedrijk patricisch geslacht: zijn vader Jacob van Hall (1799-1859), was hoogleraar burgerlijk recht en handelsrecht, zijn oom Floris Adriaan van Hall (1791-1866) bewees als minister (van Justitie; van Financiën; van Buitenlandse Zaken) het land en vooral ook koning Willem II persoonlijk belangrijke diensten en werd in de adelstand verheven (1856). Mr. J.N. van Hall behoorde in 1870 tot de oprichters van het Tooneelverbond dat ijverde voor een goede opleiding van de toneelspelers; was 1871-78 redacteur van het orgaan daarvan, Het Nederlandsch Tooneel; in 1874 kreeg het Tooneelverbond de verantwoordelijkheid voor de Tooneelschool. Van Hall was een bewonderaar van Multatuli en correspondeerde met hem. Van 1883 tot 1916 was hij lid van de redactie van De Gids; in die functie keerde hij zich aanvankelijk scherp tegen de Nieuwe-Gidsers; in 1894 echter bleek hij bekeerd: hij stelde de bloemlezing Dichters van dezen tijd samen die een groot succes werd en veel deed voor de bekendmaking van de moderne poëzie. Begonnen als ambtenaar ter secretarie, was Van Hall van 1895 tot 1907 wethouder van Amsterdam.- |
Hamminck Schepel, Johannes Christiaan Pieter -: geb. te 's-Gravenhage 28 september 1808, overl. te Hilvarenbeek 13 mei 1870. Beroepsmilitair, vader van Mimi. Na de dood van zijn eerste vrouw hertrouwde hij 23 oktober 1867 met Maria Henrietta Christina Martina Bierman, weduwe van Willem van Langen. (Genealogie in: De Nederlandsche Leeuw, 1954, blz. 10.) |
Hartsen, jonkheer Frederik Anthony -: geb. te Amsterdam 5 augustus 1838, overl. te Cannes 22 april 1877. Publiceerde verschillende brochures, werkte mee aan Asmodée, was een tijdlang intiem bevriend met Marie Anderson. Hij waarschuwde in 1869 de firma Enschedé dat de door Multatuli geciteerde Mainzer Beobachter een fictie was. - (XIII) |
Helden, Christiaan van -: geb. te Amsterdam 27 oktober 1839, overl. te 's-Gravenhage 13 maart 1900. Boekhandelaar en uitgever te Amsterdam, publiceerde in 1868 Multatuli's brochure over Pruisen en Nederland en in 1870-71 de eerste afleveringen van de derde bundel Ideën. In 1871 ging de uitgeverij failliet en nam Funke een deel van het fonds over. Ofschoon de gang van zaken met Ideën
|
| |
| |
III Multatuli tot wanhoop bracht, was hij bijzonder op Van Helden gesteld. In 1875 was deze een van de getuigen bij Multatuli's tweede huwelijk. - (XI, XII) |
Huisman, Hendrik Hendricus -: geb. te Amsterdam 13 maart 1821, overl. ald. 6 februari 1873. Godsdienstonderwijzer, later vrijdenker; werd 1867 voorzitter van De Dageraad. Vriend en correspondent van Multatuli. - (XI) |
Kallenberg van den Bosch, Reyer Jan Anthony -: geb. te 's-Gravenhage 8 december 1822, overl. te Teteringen (N.-Br.) 11 januari 1892. Rentmeester van de goederen van Prins Frederik. - (X) |
Kern, Johan Hendrik Caspar -: geb. te Purworedjo 6 april 1833, overl. te Utrecht 4 juli 1917; werd 1865 hoogleraar Sanskrit in Leiden en verwierf in die functie internationaal gezag. Behoorde met Quack, Stieltjes en Wertheim in de winter 1870-71 tot de zg. Multatuli-Commissie. |
Lennep, Willem van -: geb. te Amsterdam 14 mei 1834, overl. aldaar 17 juli 1897. Zoon van Mr. Jacob van Lennep, en als zodanig na diens dood de erfgenaam met wie Multatuli correspondeerde over het auteursrecht van de Max Havelaar. - (X) |
Omboni-Etzerodt, Stéphanie -: zie Etzerodt, Stéphanie. |
Plettenberg, Alexander Leonard baron van -: geb. te Zwolle 11 oktober 1847, overl. te 's-Gravenhage 25 juli 1903. Studeerde aan de Polytechnische School te Delft ‘verschillende vakken’; was wschl. het type van de eeuwige student. Was nov. 1870 intermediair voor Multatuli bij de delftse uitgever Waltman; had in de winter 1870-71 ook relaties met de Multatuli-Commissie. In het begin van de jaren '70 werkte hij mee aan het haagse dagblad Het Vaderland, maar werd uit deze journalistieke functie op 1 januari 1874 ontslagen nadat hij op 26 oktober 1873 aan ‘een feestmaal der scherpschutters geweigerd (had) op den Koning te drinken en ten gevolge van de daardoor gerezen moeilijkheden zich genoodzaakt zag de zaal te verlaten’. (Uit een particulier schrijven). Hij was op 1 april 1875 éen der getuigen bij Multatuli's tweede huwelijk. |
Potgieter, Everhardus Johannes -: geb. te Zwolle 27 juni 1808, overl. te Amsterdam 3 februari 1875. Werd opgeleid voor de handel, was werkzaam in Antwerpen, maakte in opdracht van de familie Trip een langdurige zakenreis naar Zweden en vestigde zich daarna te Amsterdam. Dichter, prozaïst en criticus, bevriend met Drost en
|
| |
| |
Bakhuizen van den Brink; behoorde 1837 tot de oprichters van De Gids, en bleef tot 1865 in feite daarvan de hoofdredacteur. Bevriend met Busken Huet sinds de jaren '60. Overtuigd liberaal en romantisch vereerder van de Gouden eeuw. Ofschoon hij voor Multatuli én als persoon én als auteur weinig bewondering voelde, steunde hij Tine tijdens haar verblijf in Italië jarenlang met kleine geldzendingen. |
Quack, Hendrik Peter Godfried -: geb. te Zetten 2 juli 1834, overl te Amsterdam 6 januari 1917, jurist en econoom; werd 1868 hoogleraar in Utrecht, 1877 secretaris van de Ned. Bank en 1885 lid van de directie; was 1885-94 tevens buitengewoon hoogleraar te Amsterdam. Vormde met Kern, Stieltjes en Wertheim in de winter van 1870-71 de zg. Multatuli-Commissie. |
Rochussen, Jan Jacob -: geb. te Elten 23 oktober 1897, overl. te 's-Gravenhage 21 januari 1871. Conservatief politicus en indisch specialist, was 1840-43 minister van financiën, 1845-51 gouverneur-generaal van Ned.-Indië, 1852-57 Kamerlid, 1858-61 minister van koloniën en 1864-69 opnieuw Kamerlid. Voorstander van het cultuurstelsel. Multatuli heeft herhaaldelijk met Rochussen te maken gehad:
bij zijn benoeming tot Kommies op het residentie-kantoor van Bagelen, 18 mei 1846 (V.W. VIII, blz. 680);
bij het bezoek van Rochussen aan Purworedjo, juli 1857 (V.W. IX, blz. 35);
bij Dekkers benoeming tot secretaris van de residentie Menado, 27 oktober 1848 (V.W. IX, blz. 47);
in de winter 1859-60 na het voltooien en vóor het publiceren van de Max Havelaar;
in de winter 1867-68 toen Multatuli zijn memorandum tegen vrije arbeid schreef en later in Den Haag bij Rochussen thuis politiek overleg voerde (V.W. XII, blz. 519-754). |
Roorda van Eysinga, Sicco Ernst Willem -: geb. te Batavia 8 augustus 1825, overl. te Clarens bij Montreux 23 oktober 1887; zoon van Ds. Sytze Roorda van Eysinga (1773-1829), predikant te Batavia, die na de dood van zijn vrouw, 1821, tijdens een reis naar de Molukken in juli 1823 op Ambon hertrouwd was met de veertienjarige Geertruida Catharina Dibbitz. Begin 1829 repatrieerde het gezin met drie kinderen; onderweg overleed Ds. Roorda van Eysinga op St. Helena. De jonge weduwe, levende van een klein
|
| |
| |
pensioen, vestigde zich te Winterswijk. In 1840 ging Sicco naar de KMA te Breda; hij was een lastige kadet, er waren maar enkele docenten voor wie hij ontzag had. Als officier van de genie ging hij naar Ned. Indië, was in 1848-49 in Padang, daarna op Java werkzaam, o.a. bij het verleggen van de Solo-rivier en vroeg 1855 eervol ontslag. Hij beheerde een tabaksonderneming in Rembang tijdens de europese reis van de eigenaar; werd journalist aan het Bataviaasch Handelsblad, daarna chef van de opname voor een kanaal naar Grobogan, en augustus 1861 idem voor een spoorweg; in deze laatste functie had hij Stieltjes als chef. Onder de indruk van de Max Havelaar schreef RvE de Vloekzang, die hij bij verschillende gelegenheden zelf voordroeg. Toch was niet dit gedicht maar een beledigend artikel in de Java-Bode de reden waarom hij op 3 september 1864 uit Indië verbannen werd. Terwijl hij leefde als publicist, deed hij herhaaldelijk pogingen om zijn pensioenrechten erkend te krijgen. Hij vestigde zich, inmiddels getrouwd, in Brussel, maar verhuisde juli 1872 naar Rolle bij het meer van Genève; in 1873 had hij kansen op een ingenieursfunctie in het kanton Vaud. Sinds 1870 stond hij in vriendschappelijke briefwisseling met Multatuli. Bij de geboorte van hun derde kind overleed zijn vrouw (maart 1875). Hertrouwd met de twintigjarige Jenny Louise Duvoisin verhuisde hij naar Genève, en in 1881 naar Clarens sur Montreux, waar hij in contact kwam met de geograaf Elise Reclus, éen der leiders van de Commune de Paris. Roorda was overtuigd vrijdenker geworden, sprak o.a. 1883 op het Internationaal Vrijdenkerscongres, raakte bevriend met Domela Nieuwenhuis en redigeerde een tijdlang Recht voor allen. (Hans Vervoort: Sicco RvE, zijn eigen vijand. Amsterdam 1879.) |
Schadd, Karel Hermanus -: geb. te Vlaardingen 16 februari 1841, overl. te 's-Gravenhage 25 november 1913. Was sinds 1863 boekhandelaar en uitgever in Amsterdam, getuige de annonce van de griffier van het kantongerecht te Vlaardingen dat door de aldaar wonende koopman Sebastiaan Schadd, blijkens acte van de achtentwintigste april van datzelfde jaar, aan diens ‘twee en twintig-jarigen Zoon Karel Hermanus Schadd, verblijf houdende te Amsterdam, Handlichting (is) verleend tot het uitoefenen van het Vak van Boekhandelaar en Uitgever aldaar, en het aangaan van alle daartoe betrekkelijke verbindtenissen.’ Nadat hij in oktober 1870 de auteursrech- |
| |
| |
ten van Max Havelaar had gekocht, gaf Schadd daarvan in 1871 de derde druk uit, zonder Multatuli te vragen om aanvulling van de door Van Lennep door stippellijntjes vervangen namen en data, of om door toevoeging van eventuele aantekeningen de feitelijke gegevens nader te preciseren. Van enige correspondentie tussen Schadd en Multatuli is niets bekend. - (XII) |
Stieltjes, Thomas Joannes -: geb. te Leuven 19 mei 1819, overl. te Rotterdam 23 juni 1878. Verliet in 1849 de dienst met oneervol ontslag omdat hij als officier bij de artillerie inlichtingen had gevraagd aangaande de eed die de officieren moesten afleggen bij de troonsbestijging van Willem III. Werd 1860 adviseur van technische zaken bij het ministerie van koloniën en ging 1860 naar Java. Was het oneens met de G.-G. omtrent de spoorwegplannen op Java en stuurde een adres dienaangaande naar de Tweede Kamer, hetgeen in 1863 opnieuw tot oneervol ontslag leidde. Hij zag kans dit in eervol gewijzigd te krijgen; was vele jaren kamerlid en werd 1875 doctor honoris causa van de Universiteit te Leiden. Met Kern, Quack en Wertheim vormde hij in 1870-71 de zg. Multatuli-Commissie. |
Sypestein, Jonkheer Cornelis Ascanius van -: geb. te Haarlem 19 maart 1823, overl. te 's-Gravenhage 24 september 1892. Studeerde aan de KMA te Breda; verbleef vier jaar in West-Indië en Suriname, was daarna werkzaam op het Ministerie van Koloniën. In 1869 werd hij lid van de Tweede Kamer; behoorde daar tot de conservatieve partij. Was 1873-84 gouverneur van Suriname. Van zijn hand verschenen verschillende studies: Beschrijving van Suriname, historisch, geographisch en staatkundig overzicht (1854); Hollands vroegere tijden (1888); Belegering en inneming van Ostende (1889). |
Vletter, Jacob de -: geb. te Rotterdam 29 juli 1818, overl. aldaar 6 juli 1872. Was onderwijzer, later praktizijn en publicist; haalde zich de haat van de politie op de hals door zijn optreden voor openbaar zwemmen en het venten van groenschippers. Werd na de relletjes in oktober 1868 waarschijnlijk ten onrechte als de raddraaier beschouwd en tot tien jaar tuchthuis veroordeeld. Multatuli, overtuigd van zijn onschuld, bezocht hem in de gevangenis te Den Haag en correspondeerde met hem na zijn overbrenging naar Leeuwarden. De precieze oorzaak van De Vletters geknakte gezondheid en vroege dood is onbekend. - (XIII). |
| |
| |
Vloten, Johannes van -: geb. te Kampen 18 januari 1818, overl te Haarlem 21 september 1883, studeerde theologie in Leiden, was enkele jaren leraar in Rotterdam en 1854-67 hoogleraar geschiedenis en letteren aan het Athenaeum te Deventer. Radicaal criticus en denker, polemiseerde hij op velerlei gebied. Aanvankelijk vriend en bewonderaar van Multatuli, keerde hij zich later tegen hem en bracht velerlei persoonlijke zaken betreffende Tine in de openbaarheid met zijn brochure Onkruid onder de tarwe (1875), een fel antwoord op Vosmaers bewonderend geschrift Een zaaier (1874). In mei 1866 deed hij met Busken Huet, Kallenberg van den Bosch en Van der Valk een poging om geld voor Tine bijeen te brengen; het was Potgieter die dit kleine fonds beheerde. |
Waltman, Jr. Jan -: geb. te Delft 14 november 1839, overl. aldaar 8 juli 1891. Boekhandelaar en uitgever in zijn geboortestad. Huwde met Maria Johanna Berk (1836-1917). Publiceerde via bemiddeling van A.L. baron van Plettenberg in december 1870 Multatuli's brochure Nog-eens Vrye Arbeid in Nederlandsch Indië, in 1871 diens Duizend en eenige hoofdstukken over Specialiteiten, en tenslotte 1871-73 Millioenenstudiën. |
Wertheim, Abraham Carel -: geb. te Amsterdam 12 december 1832, overl. aldaar 30 november 1897; was werkzaam op een bankierskantoor en kreeg toegang tot letterkundige kringen; kwam bij het bankiershuis Wertheim en Gompertz van zijn oom, en werd na zijn huwelijk met diens dochter daar firmant. Hij ontwikkelde zich veelzijdig, werd een leidende figuur onder de liberalen te Amsterdam, behoorde 1874 tot de oprichters van de Toneelschool, was penningmeester van de Commissie van Bijstand voor het Woordenboek, en gaf veel geld aan liefdadige instellingen. Behoorde met Kern, Quack en Stieltjes in 1870-71 tot de zg. Multatuli-Commissie. |
Wintgens, Willem -: geb. te 's-Gravenhage 8 januari 1811; overl. aldaar 12 januari 1895. Studeerde rechten in Leiden; promoveerde aldaar in 1838 en vestigde zich als advocaat in zijn geboorteplaats. In 1848 werd hij Kamerlid voor het district Delft. Ofschoon conservatief in zijn opvattingen, stelde hij zich onafhankelijk op. Van 4 januari tot 4 juni 1868 was hij Minister van Justitie, als opvolger van de overleden minister Borret. In deze functie was hij verantwoordelijk voor het K.B. waarbij aan Multatuli gratie werd verleend (zie
|
| |
| |
V.W. XII, blz. 619). Wintgens werd opnieuw Kamerlid en bleef dit tot maart 1885. Bij het destijds bestaande evenwicht tussen rechts en links nam hij als onafhankelijk afgevaardigde een beslissende positie in. Toen hem door enkele Kamerleden partijdigheid werd verweten, nam hij ontslag. Zijn redevoeringen in de Tweede Kamer werden uitgegeven als Conservatieve koloniale politiek (1866) en De pligt van Nederland jegens eigene zelfstandigheid en Java's nationaliteit (1870). Na zijn aftreden publiceerde hij nog Politieke nabetrachting (1886). |
|
|