Hoe dit zy, ik vind Uwen arbeid in alle opzichten - ook byv. litterarisch, al zy dit dan byzaak - uitstekend. En juist dit maakt den indruk die 't geheel by my naliet, allertreurigst: dat alles heeft alweer niet gebaat!
Er ligt een eigenaardig sarcasme in de nootjes die hier-en-daar Uwe redevoeringen besluiten: de Begrooting werd aangenomen, de motie werd verworpen, met zooveel tegen zooveel stemmen, d.i.: al wat nu voorafging bleek by inzien van de heeren, niets waard te zyn. Epigrammatischer kan het niet!
Ik ben bevreesd voor den schyn alsof ik U myn geschryf wilde opdringen. Anders zou ik zoo vry zyn U myn laatsten bundel Ideën aangebieden, waarin ik zoo bitter klaag over de onvruchtbaarheid van 't gesproken woord. ‘Papaatje, nu zyn er twintig in dat gaatje’ zei een jongen die door z'n vader was gesermoneerd in den tuin. Hy had mieren geteld.
Wat telden de heeren der Volksvertegenwoordiging, terwijl Gy spraakt? Ik zou dit wel ten-naaste-by kunnen berekenen, maar dat leidt my verder dan nu te-pas komt.
Myn hoofdindruk is verdriet over 't verloren gaan van Uwe kracht, van Uw talent, van Uwen eerlyken goeden wil. Moet dit alles dan nu maar zoo blyven? Ik kan dit niet onverschillig aanzien. Elk vraagstuk moet kunnen opgelost worden, tenzy er blyke dat die oplossing onmogelyk, en dat alzoo het vraagstuk geen vraagstuk is.
Mogen wy nu het opsporen van middelen ter genezing van ons malingre landje, niet langer beschouwen als een rationeel streven, dat wy dan ten-minste dàt weten, teneinde ons te kunnen bezighouden met dankbaarder taak. Maar zoolang wy van die treurige waarheid niet overtuigd zyn, blyf ik zoekende. Na Uwe vruchtelooze pogingen, is de kans op slagen gering. Telkens dwaal ik af in de onvruchtbare praemissen: áls de Koning, áls de Kamer, áls het Volk-
Nu ja, al die alsen zyn nu eenmaal zoo niet!
De oorzaak waarom ik Uwen brief van den 24n niet terstond beantwoordde, ligt hierin, dat ik na de lezing Uwer stukken, gedurig hoopte op eenige helderheid van begrip omtrent de vraag: wat moet er dán gedaan worden? Ik wachtte van dag tot dag, en werd niet wyzer. Zoo gaarne had ik U een belangryken brief geschreven, en ben er niet toe in staat. Myn eenige wysheid is dat ik dit inzie. Algemeene beschouwingen leiden tot niets. Er zouden nauwkeurig