[3 mei 1871
Brief van Multatuli aan Van Helden]
3 mei 1871
Brief van Multatuli aan C. van Helden. Eigenhandig afschrift in het Memoriaal, blz. 16-17. (M.M.)
3 Mei
vHelden, Ik ontving de f 25. Het bevreemdt me zeer dat gy geen woord zegt over de vertraging. Den 25 April schreeft ge ‘heden misschien, morgen zeker!’
Zoo als 't nu weer geloopen is, heb ik er niets aan.
Zend my, als ge er belang in stelt dat ik aan 't werk blyf, of weer aan 't werk kom, want nu ben ik zenuwachtig en áf van 't uitzien naar de post! zend my geld. En zooveel mogelyk! Ik zit op hooge lasten, en elke dag wachtens maakt ze zwaarder. Die f25 moest ik zo terstond weer uitgeven, en ben nu even ver minus zooveel dagen werkeloosheid.
Antwoord nu toch. Dat botte zwygen is zo irritant.
Myn hoofd loopt me om van verdriet. Myn arbeid kost me te veel dan dat ik na al m'n inspanning noch zou moeten bedelen om betaling.
En bedenk wel dat ik niet op geld aandring uit hebzucht, maar uit nood! Als ik niet in de handen van die schelmen (Mult: Comm.) was gevallen zou ik nu wat rust gehad hebben.
Is dat niet bitter.
Als ik 't geld van v.L. op z'n tyd gekregen had, zou ik u een bundel