[13 januari 1871
Brief van Multatuli aan Jhr. van Sypenstein]
*13 januari 1871
Brief van Multatuli aan Jhr. C.A. van Sypenstein (1823-92). Memoriaal blz. 116-120. (M.M.)
Afschrift van Mimi.
circonstance atténuante: verzachtende omstandigheid (fr.)
gelyk ik in den Havelaar betuig: zie V.W. I, blz. 284.
blz. 171 en 172 van den Havelaar: deze paginering betreft uiteraard de eerste of tweede druk; zie V.W. I, blz. 285.
in den brief aan den G.G. in-ruste: zie V.W. I, blz. 391.
ook dien toestand: zie V.W. I, blz. 223.
assertie: bewering, verzekering (fr.)
binnenlandsch bestuur: het bestuur op Java; de andere eilanden waren de buitenbezittingen.
refutatie: weerlegging (fr.)
Wiesbaden 13 Januari 1871
Hoogwelgeboren Heer
den Heer Jhr. van Sypenstein
's-Gravenhage
Hoogwelgeboren Heer!
Ik ben zoo vry Uhoogw. Geb. deze regelen aantebieden, in uwe hoedanigheid als vertegenwoordiger des volks. Het spreekt alzoo vanzelf, dat UHW geb. daarvan naar welgevallen kunt beschikken, en desverkiezende ter publicatie.
In myn brochure ‘Nog eens Vrye Arbeid’ zeide ik dat de heer Duymaer van Twist de vroeger afgeschafte wyze van werving weder had ingevoerd.
Ik deelde daar alzoo een feit mede. Hoe feilbaar in appreciatie, waar ik eene zaak voorstel als geschied, is zy geschied. Alle onwaarheid stuit my en al ware dit niet zoo, ik heb in mynen stryd tegen indische toestanden geene onwaarheid noodig. Men draagt wel zorg den weelderigsten romandichter het verzinnen, en den onopregtsten booswicht de moeite van 't liegen uittewinnen.
Dat ik - het feit naar waarheid mededeelende - ook in bedoelde zaak trachtte regtvaardig te zyn, blykt uit de poging om den heer van Twist in 't genot te stellen der gewone circonstance atténuante van onkunde.
Ik herinner my zeer goed, dat ik de apostillaire aanschryving om in