Ook van Vloten doet dat. En ik zal hen allemaal op hun plaats zetten, geloof me. Zoodra ik my eenigszins roeren kan. Maar intusschen nemen die ‘vrienden’ my 't brood uit den mond. Al dat discrediteren maakt dat ik geen uitgever kan vinden. Van van Helden moet ik weken en maanden wachten op f 20! En hy gaat niet voort! Vel 16 moet al gedrukt zyn en gy hebt slechts tot 10, niet waar? Ook op proef moet ik weken wachten.-
Ja sedert uw brief van 7 heb ik veel geleden. Ik begon met dien Zaanlander te bestellen. Dat duurde vele dagen! Eindelyk voor 4 dagen kreeg ik hem en kreeg een stuip van woede.
Ge begrypt dat ik maatregelen neem. Nu ben ik moê. Ik hebt 't voorloopige gedaan en zal toe slaan als 't tyd is.
Ziehier hoe dat zit: Ik wil eerst de andere leden (die misschien even ellendig zyn als Kern) een deurtje openen om hem af te vallen. Doen ze dát, - zeer goed! Zoo neen (ik geloof 't niet!) dan tast ik hen allen aan, zonder genade. Maar ik wil my niet vergalopperen.
En ook professor van Vloten zal op z'n plaats worden gezet. (Arnhemmer Courant, overgenomen in Handelsblad 13, 14, 15 (?) dezer of daaromtrent) Maar geduld!
t Ergste is dat ik alles moet doen zonder geld. Ik kan niet reizen (anders was ik al lang in Holland) ik weet niet alles wat er geschreven wordt, ik heb nu en dan geen geld voor frankeren &c
Maar 't zy zoo! Weren zal ik my.
Spreek geen woord over myn plan om - als 't noodig is - die commissie den bons te geven. Als ze 'r de lucht van krygen - bedanken ze my, en dan blyven zy aan de eer. Dat moet my gelaten worden. - Ja, dat gy my hier bezoekende, een en ander noodig zoudt hebben, wist ik. Ik ken 't leven. Maar juist dáárvan had ik een feest gemaakt, als ik dat geld van v. Lennep in handen had gekregen! En dat zal nu ook ‘als weldadigheid!’ in handen van die commissie komen! Venyniger streek is er niet te bedenken. En ik had er zoo op gerekend! - Het is zeer scherpzinnig van u dat ge, toch maar weinig van de zaak wetende, op den 7n schryft: ‘op die commissie heb ik 't niet begrepen.’ Als ge alles wist zou uw oordeel nog strenger zyn. Dat ze my verraden, is zeker. De vraag is alleen of ze 't van plan waren, of gaande-weg uit lafhartigheid daartoe gekomen zyn. (Net als van Lennep met den Havelaar) Dit laatste is waarschynlyk.
Maar plan of niet, weldra zal ik weten of ze 't met Kern eens zyn en dan zal ik my uiten.-