[19 november 1870
Brief van W. van Lennep aan Multatuli]
*19 november 1870
Brief van W. van Lennep aan Multatuli. (Brieven IX: 48; Brieven WB IX: 36.)
Mimi drukt ook in teksten van anderen steeds y; aangezien Van Lennep stellig ij heeft gespeld, is daaraan de voorkeur gegeven.
De brief van Multatuli waarop het onderstaande het antwoord vormt, is niet teruggevonden.
Amsterdam, 19 Nov. 1870.
WelEdelgeboren Heer!
Ik heb het genoegen u hierbij den brief van mijn vader terug te zenden. Reeds eer had ik u geantwoord, doch ik had u niets nieuws te zeggen.
1o. Is de afrekening nog niet opgemaakt en is het mij dus onbekend wat de zuivere opbrengst zal zijn.
2o. Kan ik u nog niet mededeelen hoe de mede-erfgenamen over de kwestie denken, nu mijn broeder in Indie is.
Mijn eigen gevoelen kan ik u zeggen. Na den dood mijns vaders was ik met de bereddering der papieren belast. Onder meer dat door mijn handen ging doorlas ik de processtukken die ik niet juist kende, daar ik in Indie was toen de zaak diende. Ik hoef u niet te zeggen hoe alles op mij een pijnlijken indruk maakte: kort daarna verzocht gij het provenu van de jaarlijksche verkoop. Ik gaf de raad aan uw verzoek te voldoen, en mijn voornemen is u mijn portie in de opbrengst van den verkoop aftestaan omdat mijn vader het ook zou gedaan hebben, zooals mij uit zijn handelwijze jegens u gebleken is. Hierbij kan ik nog voegen dat, zoo ik mij niet bedrieg, mijn broeder Maurits mijne meening deelt.
Ik heb de eer enz.