Volledige werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871
(1982)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |||||||||||||
[5 november 1870
|
Van A.H., warm lid der Dageraad | f 0,50 |
Van J.B. | f 0,10 |
Bij de redactie van de Werker: | |
Van Victor Lynen | fr. 5,00 |
Van twee metaalwerkers | fr. 0,80 |
Van een klerk | fr. 0,50 |
Lezers van ‘de Werkman’
In nr. 8 en 9 werd uwe medewerking gevraagd tot leniging der rampen, door welke de groote, geniale Multatuli (Douwes Dekker) wordt getroffen.
Zelf werkman zijnde, en begrijpende en wetende, hoe onverschillig dikwijls sommige werklieden tegenover de ware volksvrienden - óf uit onverschilligheid óf uit onwetendheid - zijn en wellicht bovenstaande regelen met een minachtend schouderophalen beantwoorden.
Och ja! Het nederlandsche werkvolk, althans het grootste gedeelte, is zóó theoretisch christelijk, het weet die leer zóó ellendig in beoefening te brengen, dat het, na ruim 1800 jarige studie, zijne verlossers, die het willen vergaderen gelijk eene hen, die hare kiekens vergadert, wel is waar niet meer kruisigt, omdat zulks geen mode meer is, maar wat nog erger is, met vrouw en kinderen laten verhongeren, bespotten en verachten.
Gij zult zeggen: Wat weet ik, wie of wat Multatuli is. Dat kondet, dat moest gij weten, indien gij meer lust hadt u op het terrein van kennis en onderzoek te bewegen, terwijl gij nu zedelijk-dood zijt en instinctmatig, gelijk het redelooze dier, maar voortsukkelt.
Multatuli is geen volmaakt mensch; maar wie is dat? Doch hij is in de volle beteekenis van het woord: ‘de groote, geniale MultatuliGa naar voetnoot*.
Hij is 't, dìe met een leeuwenmoed, die bijna aan het ongelooflijke grenst, den sluier heeft weggescheurd, waarachter het sluw geweld
der knevelarij, uitzuigerij, aristocratie en despotisme verborgen waren; hij heeft ze allen de handschoen in 't gezicht geworpen, en niemand durfde die op te rapen. O, die lafaards!
Die Multatuli, een oud oost-indisch ambtenaar, werd miskend, vervolgd en tot aftreden gedwongen door zijne superieuren, omdat hij de gezaghebbers in onze oost-indische koloniën openlijk aanklaagde, dat zij hun plicht verzaakten, hun eed schonden, de stem der menschelijkheid, van het geweten en der eer smoorden; dat zij de Javanen, wier bescherming hun is opgedragen, met lafhartigheid, maar hoofdzakelijk uit eigenbelang, willens en wetens ten prooi laten aan de knevelarijen en afpersingen hunner hoofden, dat zij hen stelselmatig laten vertrappen en uitzuigen in onzen naam, en - gelijk het heet - tot ons voordeel; dat zij valsche rapporten uitbrengen, om het moederland van dezen ons onteerenden toestand onkundig te laten, enz. enz.
Die menschenvriend, die vriend van recht, liefde en waarheid, die zich niet tot hun medeplichtige leenen, maar zijn eed gestand doen en zijn plicht volbrengen wil, wordt veracht, bespot en zwerft eenzaam en verlaten in den vreemde.
De vossen hebben holen, de vogelen hebben nesten, maar de man, die voor recht, liefde en waarheid strijdt, heeft geen plaats waar hij zijn hoofd kan neerleggen.
Mannen, broeders! Moeten wij zoo een man vergeten - óf hem een dankbaar bewijs van onze sympathie geven?
Ik verwacht van u het antwoord.
Wm. Ansing,
bestuurslid van het Internationaal
Werklieden-Verbond.
Groote Kattenburgerstraat, boven T 748.
- voetnoot*
- Multatuli = veel geleden.