[20 oktober 1870
Brief van J. van Gennep aan Van der Hoeven]
20 oktober 1870
Brief van J. van Gennep aan H.A. des Amorie van der Hoeven. Dubbel velletje postpapier met monogram JvG, tot het midden van blz. 3 beschreven. (M.M.)
Deze brief werd door Van der Hoeven aan Multatuli doorgestuurd.
Rotterdam. 20 Oct. '70.
Amice!
Ça marche. Ça marche! Dat Stieltjes heeft aangenomen, schreef ik U, geloof ik reeds. Heden heeft ook de Heer A.C. Wertheim te Amsterdam aangenomen. Op zijn advies om ook het litterarisch element in te roepen, schrijf ik nu heden nog Joh. C. Zimmermann, Schimmel en Quack. Ook hier denk ik wel iemand te werven. Bij twee (onder ons gezegd en gebleven) die ik aanzocht ontving ik weigering, doch daarentegen belofte van inteekening. In allen gevalle beschouw ik (zooals ik de vrijheid nam de Heeren mede te deelen) de kommissie als gekonstitueerd en den tijd om de nog ontbrekende antwoorden binnen te krijgen slechts als een uitstel van executie Van twee zijden is echter bezwaar gemaakt of Dekker de te doene stappen goedkeurt. Nu is mij wel uit zijn schrijven gebleken, dat hij - behalve dien zich te personeel aangetrokken walm, - mijn schrijven goedkeurt, doch om het comité voor elk démenti zijnerzijds te waarborgen, moeten de puntjes op de i gezet worden. Mijn vriendelijk verzoek is dus aan U, of gij hem, op ontvangst dezes, pertinent en per keerende wilt afvragen: of hij bereid is zich lijdelijk te houden, indien op eene wijze zijner waardig en dus ook zonder dien gewraakten walm aan den inhoud van mijn schrijven, door een daartoe opgeworpen comité wordt gevolg gegeven. Mogt het antwoord gunstig zijn, zoo geloof ik