[19 oktober 1870
Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
19 oktober 1870
Brief van H.A. des Amorie van der Hoeven aan Multatuli. Dubbel velletje blauw postpapier, waarvan drie bladzijden beschreven. (M.M.)
den Haag, 19 Oct.
Waarde Dekker, Even na de verzending van mijn vorigen ontving ik een uitvoerigen brief van U, dien ik mede zond aan Mr. v. G. Franchement, Uw (heden avond ontvangen) hierbij teruggaande brief aan van Helden ontneemt mij den moed om als intermediair tusschen U en een uitgever te dienen. De vorige brief aan v. H. kon doorgaan als een wanhoopskreet, maar de toon van dezen is kwaadaardig jegens iemand wiens welwillendheid Gijzelf mij steeds roemdet en wiens nalatigheid Gijzelf toeschrijft aan armoede. Toon althans aan anderen de billijkheid, die Gij voor U verlangt.
Bovendien weet ik geen anderen uitgever hier aan wien ik mij in dit geval zou kunnen wenden dan den uitgever van het Dagblad, met wien ik liever niet in aanraking kom. Even goed kunt Gijzelf hem schrijven, hij heet C.H. Susan jr.
Ontvang ik dus copij van U, dan bewaar ik die ter Uwer beschikking, Hoor ik iets naders van Mr. v.G., dan zal ik 't U dadelijk melden.
Steeds de Uwe
H.A. des Amorie van der Hoeven