[22 september 1870
Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
22 september 1870
Brief van H.A. des Amorie van der Hoeven aan Multatuli. Dubbel velletje blauw postpapier met gedrukt hoofdje, geheel beschreven. (M.M.)
onze laatste zamenkomst te Wiesbaden: over deze ontmoeting en de datum daarvan - begin april 1870? - is niets verder bekend.
Kom tot mij: zie Mat. 11::28; Van der Hoeven, remonstrants opgevoed, was vroom katholiek geworden.
den Haag. 22 Sept. 70.
Waardste Dekker,
Hierbij 35 Thalers; schrijf mij sv.p. niet dat gij ze ontvangen hebt (ik zal U bij gelegenheid wel eens zeggen waarom), maar schrijf mij toch over iets anders, dan ben ik over het teregtkomen van mijn brief gerust.
Blijf nog eenige dagen te Gustavsburg of schrijf mij Uw volgend adres nauwkeurig; ik zal dan pogen bij een paar anderen nog iets gedaan te krijgen. Het is miserabel dat men U geen post van bibliothecaris of zoo iets geven kan - een inkomen genoeg om van te leven, en vrijheid om te werken zooveel Gij wilt. In Frankrijk bestaan zulke posten voor letterkundigen die 't noodig hebben. En dáár kan een schrijver van zijn arbeid leven. Maar hier is 't onmogelijk Arme Dekker, ik heb innig medelijden met U. Sints onze laatste zamenkomst te Wiesbaden denk ik dikwijls met smart aan U. Beproef eens hulp te zoeken bij onzen Heer Jezus Christus, die gezegd heeft: ‘Kom tot mij, Gij allen die vermoeid en beladen zijt.’ Waarlijk hij zal U helpen.
God zij ons beiden, armen zondaren, genadig!
Schrijf mij dadelijk, maar niet over de thalers.
Uw
Herman