Pio Nono: paus Pius IX (1792-1878), paus sinds 1846; zie V.W. V, blz. 337. Sinds 8 december 1869 was het Vaticaans Concilie bijeen, met als belangrijkste agendapunt de pauselijke onfeilbaarheid.
Mainz 27 Mei 1870.
Zeer geachte heer Tersteeg!
Ik ontvang daar eenen brief van myne vrouw waarby den Uwen aan haar van 24 dezer.
Ik haast me U hierby aantebieden de eerste helft (misschien het eerste derde, want ik weet nooit hoe lang een stuk zal worden) van een opstel dat ik voor Nederland gereed maakte.
Het lag - als een deel van ii, gereed - maar ik was zoo court d'argent, dat ik geen geld had om te recommanderen. Daaraan helpt me nu uwe remise, waarvan myn beste vrouw my meer dan de helft zond.
Ik sluit in haast. Ik hoop toch dat de uitgebreidheid van dit stuk passen zal voor één maandgang? want een Schnitt in dit i, zou mal zyn. Ik dank u voor de zeer zeer tepaskomende hulp.
Zeer vriendelyk gegroet
tav
DD
Daarom is't zoo gek als een industrieel me maat opgeeft. In de Ideën staat - en al wat ik schreef, meen ik-
‘Ik schryf zelden wat ik wil, en nooit wat 'n ander wil.’
Daarom juist ben ik geen schryver, geen beroepsschryver, begrypt ge dat? Ik kan niets leveren, als Fancy 't men niet verkiest voortezeggen. Ik betuig u, dat ik by 't corrigeren van drukproeven nieuwsgierig ben te lezen wát ik geschreven heb. Zal ik dit dan nooit aan ‘Publiek’ begrypelyk kunnen maken. Ik vrees neen.
Van 't nu aan U gezondene heb ìk echter kopy. Ge ziet dat de nevengaande niet van myn hand is. Ik heb ze laten overschryven voor de duidelykheid.
Misschien - en ik heb er vrede mee - vindt ge 't by zoo'n duidelijk schrift, onnoodig my proef te zenden.
Ik heb deze kopy attent nagezien, en wilt gy de correctie der proef op U nemen? Goed!
Indien ge echter proef zenden wilt, neem ik de vryheid U te verzoeken, my niet de eerste te geven. Laat het ruwe werk op de drukkery doen.