[maart 1870
Brief van De Vletter aan Multatuli]
Waarschijnlijk begin maart 1870
Brief van J. de Vletter aan Multatuli, Dutillieux en Van der Zijde. Twee enkele velletjes afgescheurd papier, aan beide kanten geheel beschreven. (M.M.)
De datering berust op de vermelding van Multatuli's plan om het land te verlaten; enige brief van zijn hand aan De Vletter is niet teruggevonden.
Hooggeachte Vrienden Dut: Dekk. & vdZijde-
Daar ik geloof dat men mij zoo lang mogelijk v/m vrijheid zal berooven, moet ik u een plan meêdeelen, dat door mij rijp overdacht is en bij uitvoering zeker zal baten. Overleg het eens gezamenlijk, bezorg dan (Dutill) nevensg. briefje aan zijn adres en spreek met mijn vrouw af, wanneer gij a.u.b. gezamenlijk een conferentie met haar kunt hebben-
Ik wou dat als er tegen 1o Mei e k nog geen bepaald uitzigt op spoedige verlossing is, dat mijn kinderen Cato en Willem hiertoe den grond legden. Zij willen zeker gaarne als 't hun met beleid, dat geen uwer ontbreekt, wordt voorgesteld en als 't door mijn vrouw niet wordt tegengewerkt uit dwaze vasthoudendheid aan zoogen: fatsoen. Ik heb nog een reden waarom 'k mijn plan graag zag uitvoeren. Het hindert mij dat, zoo lang er een ander en beter middel is, mijn gezin van gegeven brood moet leven. Nevensg papier zal u mijn plan ontwikkelen.
Lees dit en dan hier verder. Zij beginnen altijd
bij elkaar in eenvoudige kleeding maar zoo dat ze geen regen behoeven te vreezen ieder met een glimmend hoedje op, en stevige brabands
linnen kiel, die niet doorregent, met een netten ransel op de rug en een kleinen voorraad vóór zich geregeld volgens
plan de stad te doorkruisen, geven in een kleine wijk (gedeelte) hun gedrukte aanbeveling af met de boodschap die morgen te zullen afhalen en 't antwoord te vernemen. Dit laatste kan er met een handje
opgedrukt staan.
Als zij met Rm klaar zijn, gaan zij naar 's Hage, dan naar Leyden (v L 's avonds weer n/huis) dan Utrecht evenzoo. Zoo gewennen zij er al spoedig aan en wanneer zij wegwijs gemaakt zijn in de maandelijkse reiswijzer, waar zij de koopm. logementen vinden, dan zijn ze