den Haag 14 februari 1870
Waarde Heer Boelen, Het doet my waarlyk leed, niet te kunnen voldoen aan Uw, my overigens zoo aangenaam, verzoek om een portret en ik ben genoodzaakt U te verzoeken datzelfde antwoord te geven aan den Heer Yzerman, voor wiens belangstelling ik vriendelyk dank zeg.
De oorzaak is, dat eene vry groote hoeveelheid lithografien die ik naar eene fotografie, in Brussel, met groote kosten, had laten vervaardigen, door allerlei verdrietige omstandigheden in handen gekomen is van iemand die beweert myn crediteur te zyn. Kortom: ze zyn met beslag belegd. Sedert jaren heb ik de middelen niet, ze te lossen. Ik had die portretten laten maken om aan vele aanvragen te voldoen, maar zoodra ze te krygen waren, hielden die aanvragen op, zoodat ik niet eens in staat ben gesteld de voor het maken aangegane schuld aftedragen. Zóó word ik in Holland door myne vrienden gesteund!
Apropos van iets anders! Voor Ca. 1½ jaar, toen ik nog in den Toelast logeerde, hadt Gy de goedheid my een Ex. te zenden eener Soerabaya-Courant, waarin een berigtje voorkwam van Probolingo, over zekere aldaar ten mynen behoeve gehouden verkoop van boeken. Ik heb van die zaak nooit iets naders gehoord. Dat is toch zonderling!
Ik had zoo gehoopt, na myn 13 jarig zwerven nu eindelyk eens te kunnen blyven wonen. Maar dit schynt my niet gegund te zyn. Ik zal myne vrouw en kinderen weder moeten laten vertrekken, om elders een dak te zoeken, en ikzelf moet ook weer aan 't zwerven
In 's hemelsnaam. Het leven in Holland is niet uittehouden.
Wees intusschen hartelyk gegroet van Uwen heil wenschenden
vriend
Douwes Dekker
Het spreekt van zelf dat ik U
voor Uw vertrek nog hoop te zien.