Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVan den Rijn, 1 December.De verkiezingen in Beijeren zijn afgeloopen en de uitslag is, dat de zoogenaamde patriotische of ultramontaansche partij in de Tweede Kamer over eene meerderheid van 6 stemmen zal kunnen beschikken tegenover de vereenigde verschillende liberale fractien. Het ministerie heeft zijn ontslag aan den Koning aangeboden, en hoewel in verscheidene couranten gemeld wordt, dat de Koning het ontslag niet heeft aangenomen, is daarvan nog niets met zekerheid bekend, en schijnen die berigten minstens voorbarig genoemd te moeten worden. Een berigtgever der Berlijnsche Kreuz-Zeitung onderscheidt de twee partijen in ministeriëlen en anti-ministeriëlen; eene benaming, die zeker niet minder geschikt is om van de gezindheid der partijen een denkbeeld te geven dan die van Liberalen en Ultramontanen. Volgens dien berigtgever, hebben zich een groot aantal der liberale Afgevaardigden alleen uit afkeer tegen het streven der werkelijk ultramontaanschgezinde partij aan de liberale fractien aangesloten, en omgekeerd zouden velen zich geschaard hebben onder het vaandel der patriotische partij, alleen omdat zij niet de minste sympathie koesterden voor de rigting der fortschritts-partij, die de kern der liberale fractien uitmaakt. De gematigde leden van de twee par- | |
[pagina 694]
| |
tijen zouden zoo weinig van elkander verschillen, dat men tusschen hen eene aansluiting zou mogen verwachten, zoodra slechts een ministerie is zamengesteld, 't welk niet uit de uiterste leden van eene der partijen bestaat. Aldus vereenigd, zouden zij krachtig genoeg zijn om aan een ministerie in bovengemelden zin eene voldoende meerderheid in de Kamer te verzekeren. De getalsterkte der partijen is als volgt: de patriotische partij telt 80, de fortschritts-partij 60 Afgevaardigden: terwijl 14 van de gekozen leden der Kamer onder de middenpartij of onder de democraten gerangschikt worden. In vergelijking met de in het begin der maand October ontbonden Kamer, heeft de patriotische partij ééne stem gewonnen. Wel stonden bij de verkiezing van een voorzitter telkens 72 leden van de regterzijde tegenover een gelijk aantal der linkerzijde, maar zulks was hieraan toeteschrijven, dat de geloofsbrieven van 7 leden der patriotische partij waren afgekeurd tegen die van slechts 3 liberale Afgevaardigden. De clericale Augsburger Postzeitung erkent zelve in een harer laatste nummers, dat een ministerie, zamengesteld uit de leiders der ultramontaansche partij, onder de tegenwoordige omstandigheden bijna ondenkbaar is. Zij acht het waarschijnlijk, dat een der leden van het tegenwoordige ministerie met de zamenstelling van een nieuw Kabinet zal worden belast, en de prins von Hohenlohe, aan wien thans nog de leiding der Buitenlandsche Zaken is opgedragen, zou, volgens de genoemde courant, de persoon zijn, die daartoe zeer waarschijnlijk in aanmerking zal komen. |
|