wonder, dat de ontslagenen met haat waren bezield zoowel tegen den Regent als den Resident. De ontevredenen vonden steun en aansporing bij de Raden Ajoe, eene dochter van den voormaligen Bantamschen Sultan en gescheiden echtgenoot van den Regent. Hoe de samenzwering ontdekt is, is ons onbekend, maar het mocht gelukken de hoofdaanleggers in eene woning te omsingelen en gevangen te nemen. Tevens zijn eene menigte hadjis en mindere inlanders gearresteerd. Vaandels met oproerige opschriften, verschillende werktuigen, wapens enz., zijn in groote hoeveelheid in beslag genomen. Tot dusver weten wij omtrent de bedoelingen der raddraaiers alleen, dat zij eerst den Regent, dan den Resident en verder het personeel ter hoofdplaats Serang wilden ombrengen.
In het Algemeen Overzicht van het Bat. Handelsblad leest men omtrent die zaak het volgende:
Het nieuws van een zoogenaamde samenzwering in Bantam beteekent alleen iets voor een homo novus, gelijk de redacteur van de Java-Bode, die van die zaak gewag heeft gemaakt. Het is de gewone gang van zaken, wanneer het bestuur eenmaal een inlandsch hoofdambtenaar met ontslag straft, gelijk te Bantam geschied is. Die denkt dan, dat hij nog aanhang heeft in het vroeger onder hem staande district en bij zijn familie; hij maakt een plan, om zich door moord en plundering voor de ondergane vernedering te wreken; hij tracht aanhangers te winnen voor zijne plannen; men belooft hem alles, geeft ondershands kennis aan het Bestuur, de hoofdaanlegger en die schijnbaar met hem meededen worden gevangen genomen en gecorrigeerd, en dan is het uit.
Precies zoo is de zaak in Bantam begonnen en geëindigd, en hoe meer dergelijke slechte inlandsche ambtenaren ontslagen, en, zoo zij later opstand (natuurlijk telkens te vergeefs) trachten te verwekken, gestraft worden, hoe zuiverder de atmosfeer en hoe beter de inwendige toestand van Ned.-Indië zal worden. In Britsch-Indië heeft men daarvoor een afzonderlijk detective-department.