Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVan den Rijn, 27 September.De badensche Landdag is (zoo als met een enkel woord in een telegram is gemeld) door den Groothertog met eene troonrede geopend. De vele geruchten, die in den laatsten tijd over eene intrede van Baden in het Noordduitsch-Verbond in omloop waren, vinden in die rede geene bevestiging. De Groothertog heeft alleen zijn welgevallen betuigd over de goede verstandhouding, die tusschen de Kabinetten te Berlijn en te Karlsruhe bleef heerschen, en over het toenemende nationale bewustzijn, 't welk zich in alle duitsche Staten ontwikkelt. De overeenkomst betreffende het verdedigingsstelsel van Noord- en Zuid-Duitschland, en de bemoeijingen van het Tol-parlement hadden daarvan op nieuw bewijzen geleverd. Onder de toegezegde wetsontwerpen behooren: eene uitbreiding van het kiesregt; eene aanvulling der wet op de ministeriële verantwoordelijkheid door eene regeling der regtspleging; de opdragt van het oordeel over staatkundige misdrijven aan gezworenen, en de invoering van het verplichte burgerlijk huwelijk. Het budjet voor het jaar 1870 zou eene vermindering van sommige vroeger verhoogde belastingen toelaten. - De Hessische Landes-Zeitung behelst het volgende: ‘Onlangs ontving Darmstadt op nieuw een bezoek van agenten van den heer Schweitzer, uit Frankfort en Mannheim, en zij moesten, indien zij zich zelven eerlijk rekenschap geven, de overtuiging medenemen, dat zij hier geen vruchtbaren grond aantreffen. De groote zaal, alwaar de arbeiders van Darmstadt ditmaal waren uitgenoodigd, was slechts zeer spaarzaam bezocht; de toejuiching, die den redenaars te beurt viel, kwam telkens met groot gedruisch van eenige aanhangers, die in de voorste rijen gezeten waren; de kern onzer arbeiders was in het geheel niet verschenen, en de weinige alhier te huis behoorende arbeiders waren blijkbaar slechts uit nieuwsgierigheid gekomen. Wij | |
[pagina 629]
| |
moeten ook erkennen, dat wij nimmer een meer zinledigen woordenvloed gehoord hebben.’ - Te Darmstadt hebben de gezellen eener drukkerij den arbeid gestaakt. De oorzaak van het geschil is voornamelijk gelegen in den eisch der arbeiders om alleen leden der Vereeniging van drukkersgezellen in dienst te nemen, terwijl de eigenaar in de keus zijner werklieden vrij wilde blijven. De patronen der verschillende drukkerijen hebben zich vereenigd en eene verklaring in de dagbladen geplaatst, waarin zij den eisch der arbeiders ten strengste veroordeelen. In antwoord is eene tegenverklaring verschenen, waarbij al de drukkers-gezellen van Darmstadt met eene strike dreigen, indien de bovenvermelde eisch niet door alle eigenaars wordt ingewilligd. Volgens de Darmstadter-Zeitung, heeft echter slechts een klein gedeelte, op de weigering der meesters, aan die bedreiging gevolg gegeven; het meerendeel der arbeiders zou verstandig genoeg zijn om de gestelde eischen als een te ongehoorden dwang te beschouwen. - Volgens een berigtgever der Kölnische-Zeitung, hebben de besluiten van het Arbeiders-Congres te Bazel de oogen geopend aan de zwabische volkspartij. De Stuttgarter Beobachter zou duidelijk verklaard hebben, dat hare partij niets te maken wilde hebben met de te Bazel genomen ‘onzinnige communistische besluiten en dwaalleeringen, die tot eene ondragelijke tirannie zouden voeren’. De volkspartij in Zwaben zou eene vergadering beleggen, alwaar men de scheiding der zwabische democraten van de saksische communisten openlijk zou uitspreken. |
|