Van den Rijn, 24 September.
Aangaande het verblijf van den generaal Prim te Parijs worden door een berigtgever der Kölnische-Zeitung de volgende bijzonderheden medegedeeld: De generaal Prim zou o.a. een bezoek hebben afgelegd bij den echtgenoot der Koningin-weduwe van Spanje, Maria Christina, den Hertog van Rianzares, met wien hij zeer bevriend is. Bij die gelegenheid zou de generaal Prim ook een onderhoud hebben gehad met de Koningin-Weduwe, die hem verklaard zou hebben, dat zij voor Spanje alleen uitkomst zag in de troonsbestijging van den Prins van Asturie. De generaal zou daarop hebben geantwoord, dat hij zich welligt in beginsel niet zou verzetten tegen de canditatuur, maar dat op dit oogenblik zich voor de candidatuur van den Prins geene de minste vooruitzigten openden.
De audientie van de ministers Prim en Silvela bij den Keizer zou, volgens den berigtgever, den ministers weinig licht hebben gegeven over Keizer Napoleons bedoelingen. De Keizer zou den wensch geuit hebben, ‘dat het spaansche volk spoedig rustige dagen mogt beleven’, en zich over de cubasche kwestie volstrekt niet hebben uitgelaten. De uitweidingen van den spaanschen president-minister werden stil glimlagchend door den Keizer aangehoord, zoodat de generaal Prim, na den afloop der audientie zou hebben uitgeroepen: ‘Lord Cowley had gelijk; die man zegt nooit eene enkele syllabe en toch spreekt hij nooit de waarheid.’ ‘De ministers (aldus eindigt de berigtgever zijne mededeelingen) gingen weinig gesticht huiswaarts, vooral niet, daar zij vernomen hadden, dat Koningin Isabella de opstandelingen op Cuba in het geheim ondersteuning toezendt, ten einde de schuld van het eventuële verlies van Cuba, in de oogen van het spaansche volk, op het revolutionaire bewind te doen nederkomen, en zelve welligt uit de daaruit voortkomende grieven later voordeel te kunnen trekken.’’