Den Heer Douwes Dekker
te 's Gravenhage.
Haarlem 30 Julij 1869.
Mijn Heer.
De heer F.A. Hartsen te Utrecht, heeft redenen om te vermoeden dat het blad de Mainzer Beobachter, waarvan in uwe correspondentie dikwerf spraak is, niet bestaat; zoodat hier aan eene mystificatie zou moeten worden gedacht.
Wij hebben den heer Hartsen geschreven, dat wij zijn opmerking aan onzen berigtgever zouden mededeelen.
Aangenaam zal het ons zijn Uw gevoelen, in dezen, te vernemen. In afwachting waarvan wij de eer hebben te verblijven.
Uwe Dw. Dienaren
Joh. Enschedé en Zn.