Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 449]
| |
Ingezonden.
| |
[pagina 450]
| |
wat niet juist overeenstemt met eigen opinie - in dusdanig geval een ‘gelooven of niet-gelooven op gezag’. De wijze, waarop Multatuli zijn denkbeelden inkleedt, wordt door velen shocking genoemd. Goed - in zijn gedrukte werken mogen enkele passage's voorkomen, die niet als lectuur voor jonge dames zijn aan te bevelen; het is niettemin van een zoo ontwikkeld persoon niet te verwachten, dat hij bij een voordragt, waar vrouwen tegenwoordig zijn, woorden zal spreken, die een gemotiveerden blos op de meest kameleontische kaken te voorschijn roepen. Geven de antecedenten regt tot afwezigheid van vrouwelijk personeel bij Multatuli's voordragten om deze reden? Nogeens: zoowel in zaken als deze, als in politiek - in een woord - in alles, waar verschil van meening bestaat, is het ieders pligt, verschillende gezigtpunten te kiezen, verschillende stemmen te hooren. Blijft men stokstijf bij zijn eigen meening volharden; blijft men zijn vogel coùte qui coùte voor een valk houden, zonder te onderzoeken of het welligt ook een uil is; ziet men met een trotsch schouderophalen neer op allen, die andere gevoelens zijn toegedaan; dan sluit men alle ontwikkeling buiten, en de rust wordt roest. Opinien van anders denkenden zijn een vuur, waarin de eigen meening moet gegloeid worden, ten einde of versmeed te worden, of er gelouterd en meer gehard uit te voorschijn te treden. Gij die behoort tot hen, die zeggen: ‘Meneer ik ben het niet met u eens,’Ga naar voetnoot* gaat gij vooral naar Multatuli's lezingen. En weet ge zijn meening dan op voldoende wijze te weerleggen, zoo kunt ge met opgeheven hoofde uw ‘ik ben het niet met u eens’ herhalen, en ieder anders denkende zal eerbied hebben voor zulk een opinie. Ten slotte een woord over de voordragt zelve. De spreker begon te zeggen, dat de aanleiding daartoe was geweest een voordragt over hetzelfde onderwerp, gehouden door den heer van Vloten voor de studenten der Delftsche akademie. Zonder iets op deze voordragt te willen afdingen, had spr. roeping gevoeld, de vrije studie voor hetzelfde personeel op een andere wijze te behandelen. Van vrije studie werd de volgende bepaling gegeven: onbelemmerd streven naar waarheid. Spr. schetste de vele belemmeringen, welke de menschelijke geest bij het streven naar waarheid ondervindt, en die reeds dadelijk | |
[pagina 451]
| |
bij de geboorte een aanvang nemen. Een zeer geestige en nuttige beschouwing over de opvoeding der kinderen leidde tot de slotsom, dat verkeerde physieke behandeling, sprookjes van bakers, kindermeiden, enz., absentie van ouders (volgens spr. de eenige opvoeders naar behooren) bij de vorming van den ongeoefenden geest, schoolmeesters zonder tact, allen het kleine hoofd bezwaren met een hoeveelheid ballast van verkeerde begrippen, die in later jaren de vrije studie zeer bemoeijelijken, ja voor velen onmogelijk maken. De godsdienstige begrippen, waaronder vooral de wonderverhalen in den Bijbel vermeld, komen dan een plaats innemen in den jeugdigen geest. De ontwikkeling gaat voort; de patient hoort en leest dingen, die indruischen tegen alles, wat hij voor waar en heilig had gehouden: daar is de twijfel. Het scheiden van de begrippen, waarmee we zijn opgegroeid, valt den meesten zeer zwaar, maar toch is onderzoek pligt, en vrees voor het over boord werpen van lading, die ons overtuigend gebleken is, ballast te zijn - lafheid. Bij het streven naar waarheid moet de leugen voor de waarheid plaats maken. Dit is voorzeker een moeijelijk tijdperk. Onze geest is als een schip, dat geen gegevens heeft, om koers te houden, dan... de vaste punten: zon, maan en sterren. Bij het streven naar waarheid hebben we als zoodanig de geheele natuur. Wat bestaat, is; bestaan is waarheid. Kennis der natuur dus is het hoofdelement der vrije studie; voor ieder - die in de gelegenheid is, haar te leeren kennen - is het verkrijgen dier kennis, pligt. De belemmeringen, die zich hierbij opdoen - de vijanden der vrije studie - zijn legio; het wegnemen dier moeijelijkheden is de ware maatschappelijke verbetering: redelijke ontwikkeling is synoniem met zedelijke ontwikkeling. Gebrek aan zedelijken moed, zinnelijkheid, traagheid, zoogenaamd fatsoen, stoffelijke belangen, en nog vele andere belemmeringen bij het streven naar waarheid werden door den spreker behandeld. Hij eindigde met een kernachtig woord ter aanbeveling van de vrije studie, het onbelemmerd streven naar waarheid, de eenige weg tot ontwikkeling van den menschelijken geest. Ziehier een kort en gebrekkig overzigt van Multatuli's voordragt, waarin rijkdom van begrippen met prachtige, kernachtige taal gepaard ging, terwijl een schat van geest - nu eens humor, dan weer satyre - alles in een verrassend licht deed voorkomen. |