[17 april 1869
Verslag in De Noordbrabanter]
17 april 1869
Verslag van Multatuli's spreekbeurt in 's-Hertogenbosch, in De Noordbarbanter, no. 45. (KB. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Jl. Woensdag avond werd door Multatuli op de bovenzaal van den heer Cordens alhier, eene lezing gehouden over vrije studie. Nog al toehoorders waren opgekomen, waaronder echter slechts enkele katholieken en geen wonder; want, wat zoude de lezing van een man, die tot genootschappen behoort regtstreeks in strijd met de Katholieke Kerk, die aan niets gelooft en alleen de natuur vergoden wil, voor hen anders kunnen zijn, dan een aanhoudende aanval tegen hunne overtuiging en tegen hun geloof.
Vrije studie, volgens den lezer het onbelemmerd streven naar waarheid, (het woord onbelemmerd natuurlijk in den ruimsten zin genomen, zoodat dat streven door niets hoegenaamd is gebonden), wordt volgens hem door drie hoofdoorzaken aan banden gelegd; te weten door: 1o. het opdringen van vooroordeelen, 2o. het verhinderen van vrij onderzoek en 3o. het stellen van beletsels.
Deze drie punten werden door hem op welsprekende wijze behandeld, doorweven met schilderachtige vergelijkingen en beelden, die meermalen de lachspieren der toehoorders in beweging bragten, maar het geheel was doorspekt met bestudeerde kwinkslagen, allen als zoovele kogels geworpen tegen het hechte gebouw van ons geloof; alleen op het laatst zijner lezing raakte de spreker opgewonden; de omzigtigheid in het begin door hem in acht genomen, verdween langzamerhand en meer duidelijk en meer bepaald scheen toen zijn volslagen ongeloof door; hij spande toen al zijn talenten en krachten in om al het bestaande omver te werpen, om eenmaal op de puinhopen te mogen rusten, van alles wat tot nu toe eerbiedwaardig en heilig was, en zoodoende zijn doel te bereiken, te weten: de heerschappij van het ongeloof. Met eene zekere fierheid en een sarcastische lach op de lippen, verdedigde hij een aantal moderne stellingen te veel om op te noemen, die hem teregt doen kennen als een volgeling en zendeling van het moderne ongeloof, bezield met een ingekankerde haat tegen het geloof en eene onverzoenbare vijand-