Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 306]
| |
Die over veel gesteld is, zal veel te verantwoorden hebben. Douwes Dekker, die ook gisteren avond zijne minachting voor het gewone betuigde, en zich ontegenzeggelijk ver boven het gewone verheft, moet zijn rang ophouden. Van hem vooral mocht men iets beters eischen dan dramatische fragmenten, zoo als hij gisteren aan een beschaafd publiek voordroeg. Noch de schoonheid noch de strekking begrijpen we van het tweede bedrijf. Het walgt ons een uur lang getuigen te zijn van de onbeduidende daden eens bekrompen konings en de zotteklap van eenige half beschonken hovelingen. Het hindert ons het koningschap een uur lang te pronk te zien staan in den persoon van een onwaardigen vorst. Zijn er zulke vorsten, dit is geen reden om ze te schilderen. Aestethisch is het zeker niet. Dat de vorsten er beter door zullen worden is zeer te betwijfelen en, is het nuttig om het volk te doen beseffen, dat vorsten niets beteekenende menschen kunnen zijn, dan is de vorm slecht gekozen. Enkele trekken, die een geniaal man als Douwes Dekker sprekend genoeg had kunnen maken, zouden ons verschoond hebben een nachtelijk tooneel bij te wonen gelijk dat van gisteren avond. Het doet ons leed om de vele oorspronkelijke en juiste gedachten, die we ook ditmaal uit den mond van den spreker hoorden, dat hij geen waardiger onderwerp waardiger behandeld heeft. |
|