Hierby een brief uit Appingadam, van Mr van Loon, kantonregter en schoolopziener, waaruit gy zien zult dat ik niet daarheen ga. (Misschien ga ik later toch uit een soort koppigheid, maar nu niet.)
Ik heb een brief van Kruisinga uit Arum. Ik word daar aanst. Vrydag gewacht.
Alzoo, (en dit is nu de hoofdinhoud van dezen brief) wilde ik gaarne de dagen vóór vrydag bij U doorbrengen.
Hoe laat ik nu morgen van hier ga weet ik niet. Daar ik (door 't hoesten) slecht slaap wilde ik niet gaarne te vroeg opstaan, en ik weet nu niet hoe de treinen (of booten) van Heereveen loopen, noch ook of ik altyd zonder te groote onkosten van Akkrum naar Sneek kan komen. Indien ik dus morgen avend niet kom, denk dan dat ik te laat ben opgestaan of zoo iets.
Toch wil ik proberen U van Heereveen te telegraferen.-
Zie eens wat een lieven brief van een der Dragters. De schryver er van had me ook te Leeuwarden gehoord en zeide (tot myn groot genoegen) even als gy dat de 2e keer hem beter bevallen had dan de eerste. Zóó moet het zyn.-
Ik kan U niet zeggen hoe bly ik ben met Uw brief, zoowel wat toon als wat inhoud aangaat. Kyk, zulke hartelykheid geeft kracht! -
Gisteravond heb ik my 3 uren bezig gehouden met de brochures van den heer t-Cate en Joustra. Er is in beide veel veel flinks. (één ding vooral blinkt in beiden uit: moed.) maar -
Er is dus een maar? Ja. Doch die beide stukken zyn te respectabel om ze met een flauw voorbygaand woordje aftedoen, en ik zal aan beide Heeren een uitgewerkt stuk leveren over hunne stukken.
Iets echter waarby ik geen maar heb is het verslag van de Sneeker heeren 20 Decr 1865!!
Dàt is prachtig! Eere aan al die heeren, en aan den steller van 't stuk. Daarover nader!-
Ik voel dat er veel goeds te doen valt, en geloof in Vriesland het punt gevonden te hebben waarnaar Archimedes zoo verlangde, (om namelyk alles in beweging te brengen) -
Ik schryf haastig, want vóor de lezing (nog een ¼) heb ik nog meer te schryven, en ik kryg bezoek. (zoo even Dr Blom.)
Wees hartelyk met Uwe lieve vrouw gegroet, heel hartelyk.
Uw liefhebbende
Dek
zóó heet ik, weetje