Volledige werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869
(1980)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |
Berichten en mededeelingen.'s Gravenhage, 30 October 1868. De Nederlandsche Spectator heeft eenigen tijd geleden (blz. 73) de engelsche vertaling van Multatuli's Max Havelaar aangekondigd. Thans geeft het bekende weekblad ‘Das Ausland’ in zijn nommer 34 voor 22 October een gunstig overzicht van het werk naar aanleiding van diezelfde vertaling en besluit zijn artikel met de volgende zinnen, welke voor Nederland voorwaar niet veel nieuws behelzen, maar die men wellicht van die zijde niet zou verwacht hebben. ‘Naar ons oordeel heeft de schrijver volmaakt gelijk wat de hoofdzaak betreft. De toestanden waarover hij klaagt zijn reeds vóor hem door van Hoevell geschilderd. En toch zijn de hedendaagsche Hollanders in Indië geen roofdieren. Veel is er verbeterd. Reeds is de slavernij afgeschaft, reeds worden er meer en meer menschlievende wetten afgekondigd en aan de indische ambtenaren is, onder eede, opgedragen den inlander te beschermen. Als eene verdere verbetering zou het kultuurstelsel moeten worden opgeheven, 't welk wel als belastingmiddel een prachtig effect maakt, maar den druk der inlandsche bevolking in vergelijking met vroeger oneindig verzwaart. De Engelschen worstelen in hunne indische bezittingen met dezelfde moeijelijkheden. Daar waar Aziaten door Aziaten bestuurd moeten worden, kan het niet aan willekeur en verdrukking ontbreken en een volk bij 't welk de leugen aangeboren en de gerechtelijke eed veil is, is niet gemakkelijk te helpen. Aan de Britten moet men echter de eer geven, dat zij allen denken als Havelaar en dat in Britsch Indië de openbare meening sterk genoeg is om tot het afschaffen van misbruiken te dwingen. Wat echter de ambtenaars loopbaan des schrijvers aangaat, wel moeten wij hem onze volledige hoogachting betuigen, dat hij een werkkring heeft verlaten die onvereenigbaar bleek te zijn met de eischen van plicht en geweten, doch indien hij zijn boek in alle europeesche talen doet overzetten, hopen wij dat in alle europeesche hoofdsteden het oordeel zal geveld worden, dat de Gouverneur-generaal Duymaer van Twist niet anders heeft kunnen doen dan hem van zijn ambt te ontzetten. Nooit zal een rechtvaardig doel het bezigen van | |
[pagina 198]
| |
slechte middelen billijken. Havelaar wilde den regent doen verwijderen om achter diens rug een onderzoek in te stellen. Hij wilde hem derhalve eveneens behandelen als de generaal van Damme gedaan heeft, toen hij hem (Havelaar) uit Natal terug riep en hem te Padang vasthield ten einde hem rekenschap te vragen van zijn gehouden bestuur. Indien er geen ander middel bestaat om een beschuldigde te overtuigen dan hem van zijne verdedigingsmiddelen te berooven, dan moet men de aanklacht laten varen. Indien Havelaar de verdrukte Javanen had willen ter hulp komen, dan zou hij den tijger met tijgerlist, den sluwen Aziaat met aziatische sluwheid hebben moeten bestooken, hem in eenen bedriegelijken slaap wiegen, op den loer liggen totdat hij den schuldige op heeter daad en in zulke omstandigheden betrappen kon dat er aan geen ontkennen of vergoelijken te denken viel. Door zulk eene handelwijs zou hij zijn eed gehouden en zijn edel doelwit ten slotte bereikt hebben. Een rechterlijk onderzoek, gevoerd in de afwezigheid van den beschuldigde, en dat in een land waar het oordeel door geld beslist wordt of zich naar den wensch van het bestuur voegt, zou een gerechtelijk tooneel zijn geweest van gelijke strekking en waarde als ons de vrijspraak van Si Pamagan door den generaal van Damme wordt voorgesteld. Er blijkt dus uit dit werk, dat Havelaar een uitmuntend hart en een helder verstand bezit, maar tevens, dat hij tot de enthusiasten behoort die door hun overijling zelfs de beste zaak bederven. Zoo zal waarschijnlijk ook de meening van den “keizer van Insulinde” geweest zijn, wanneer hij dit boek ooit gelezen heeft.’ |
|