[31 maart 1868
Bericht over Multatuli's voordracht]
31 maart 1868
Bericht over Multatuli's optreden, in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad.
- Het studenten gezelschap πάντα νοητά hield ll. Zondag eene openbare vergadering voor zijne leden en voor vele genoodigden. De heer Douwes Dekker, schrijver van Max Havelaar, zou op die vergadering een voordragt houden, en wel bestaande in het voorlezen van de drie eerste bedrijven van een drama, getiteld Vorstenschool. Bij zijn optreden gaf de begaafde spreker al spoedig te kennen, dat de telegraaf de schuld droeg van dezen korten titel, dien hij kortheidshalve en om des spoeds wille had gekozen. Het was volstrekt niet zijne bedoeling om den vorsten de les te lezen, noch om eenige bepaalde persoon aan te wijzen, maar alleen, om in navolging van een fransch dichter een stuk te leveren, dat het publiek kon bezig houden en eenigermate de aandacht waardig was. En wij moeten guluit bekennen dat de drie eerste bedrijven, (de twee laatsten bestaan nog niet), met de grootste belangstelling werden aangehoord. Het geheel vloeide over van vernuft, van snedige gezegden, en bijna in elke phrase erkende men den rijk begaafden man, wiens geest onuitputtelijk is in denkbeelden. Of ons echter de geheele konceptie beviel, daarover moeten wij voor ditmaal heenstappen. Overigens brengen wij gaarne met allen, die den heer Dekker hoorden, eene regtmatige hulde, niet alleen aan zijn scherpziend oog, maar inzonderheid ook aan zijne wijze van voordragen, die zich kenmerkte door krachtige uitdrukking en natuurlijkheid.