Volledige werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868

[16 maart 1868
Brief van Tine aan Potgieter]

16 maart 1868

Brief van Tine aan E.J. Potgieter. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)

Milaan 16 Maart 1868

Waarde Heer Potgieter,

Reeds lang had ik U willen schrijven en U bedanken voor de mij gezondene 100 francs over Januarij, maar telkens had ik één of ander uitzigt waarvan ik den uitslag verwachte. tot nog toe ben ik in niets geslaagd. Den 31^st Maart verlaten wij t'collège Le Comte, ik had gedacht t' pensionnat te kunnen releveren maar door geldgebrek was ik niet bij magten te doen wat er gedaan moest worden. Ik ben nu à la recherche d'une chambre voor mij en Nonnie. en van daar uit zal ik trachten t' een of ander tot stand te brengen voor ons onderhoud. Regt gelukkig ben ik dat U mij nog de 100 frs toegezegd hebt tot Junij of Julij. ik heb dus nog den tijd om rond te zien en pogingen in t' werk te stellen.

Ik moet nu de rekening van den heer Le Comte betalen over Februarij en Maart, zoodra ik over die maanden ontvang zal ik het doen, April moet ik dagelijks contant betalen, nu is mijn verzoek Waarde Heer Potgieter mij daartoe in de gelegenheid te stellen, U weet niet hoe moeijelijk t' me valt U dit te verzoeken, maar ik ben door de noodzakelijkheid geforceerd. Hier aan huis is het droevig gesteld, veel kinderen en geen geld, ik ben dan ook zeer dankbaar over eenige dagen te vertrekken, ik heb waarlijk genoeg aan mijn eige zwarigheden. Indien U mij de dienst zoudt willen bewijzen mij voor den 1^st April t' geld van Februarij, Maart en April te willen zenden zou U mij waarlijk uit den brand helpen. Ik ben bang dat U mij onkies vindt en toch zou ik U zoo gaarne de overtuiging willen

[p. 715]

geven dat ik U regt dankbaar ben, U zijt voor mij werkelijk een vriend in den nood geweest en dat zegt veel, in voorspoed is het zeer gewoon veel vrienden te hebben ik had er vroeger bij menigte. maar in tegenspoed...

Nog altijd heb ik de vaste overtuiging dat Dekker zich releveren zal dat hij eens volbrengen zal wat hij beloofd heeft; geloof mij, Dekker is nog dezelfde man van vroeger, zijn energie is niet uitgedoofd door tegenspoed en armoede, hij zal nog eens de bewijzen geven dat een genie niet makkelijk weg zinkt.

Waarde Heer Potgieter, ontvang nogmaals mijne dankbetuigingen ik beveel mij steeds aan in Uwe vriendschap en blijve

Met de meeste achting

E H: DouwesDekker

baronnesse van Wijnbergen

P.S. de Heer Brodt zal ik kennis geven van mijn adres, ik heb nog geen geschikte kamer gevonden. Nonni kan naar een dagschool gaan waar zij niet behoeft te betalen dan alleen boeken enz; mijne gezondheid is veel beter maar ik moet me nog menageren of liever ik moet me zeer soigneren.

de Heer en Mevrouw Omboni komen den 26ⁿ Maart van hun reisje terug tot mijne groote vreugde.