Ik combineer nu:
1) | den brief van R. verzonden uit den Haag 27 Dec, met f200.- |
2) | 't uitblyven van Uw antwoord, op myn brief van 31. |
3) | Im Im op myn brief aan van Helden van den 30n. Ook hem namelyk, schreef ik, my te helpen daar ik van R. niets hoorde, en verlegen zat, wyl ik er op gerekend had. |
4) | Dat openkrabben van een brief uit den Haag (zonder geld, en niet van R) dien ik heden ontving. |
5) | Het GOED ontvangen van 100 franc, die ik uit Maastricht kreeg. (dus geen Hollandsche route!. |
Ik schryf zoo omslagtig, om U te bewegen tot juiste en spoedige opgave. Ik heb er 't hoogste belang by, dat die zaak ontdekt wordt. Wat ik er onder lyd, is niet te beschryven. En R!'s toon is infaam! later zal ik 't u precies vertellen. 't Is om te schreien, zooals me die zaak aantast!
Ik wist oudejaarsdag niet, waar ik den volgenden dag slapen zou, en weet niet, of ik U toen 't adres hôtel St Paul opgaf. Zonder te weten of ik daar logeren zou, heb ik dat adres aan de post gegeven, wyl ik hier 1o January smorgens vroeg uit moest. Ofschoon ik nu dank zy de 100 fr. van Maastricht, weer voor hoog geld, by den dag myn kamer terug heb, blyft nu voorloopig 't adres voor brieven: St Paul, doch een telegram moet Breitestrasse 123. geadresseerd worden.
Zoudt ge my willen telegraferen, of, waar, en op welk uur ge my geld gezonden hebt, en hoeveel? Ik vraag dit ook aan V. Helden. Door de Combinatie, zou ik misschien licht krygen, en R. op z'n plaats kunnen zetten. Myn toestand is ellendig door die gemeene historie.
Ik antwoord R. niet terstond. Hy ontvangt morgen ochtend de bewyzen van myn rechercheren by post en policie. Schryft hy daarop niet uit zich zelf anders, dan MOET ik hem ruw antwoorden. Ik wil nog hopen dat hy erkent door knorrigheid, onregtvaardig geweest te zyn. En let wel, èn de fr 100 die ik van Maastricht vroeg, èn de van van Helden gevraagde hulp, waren in 't idee dat ik ze binnen 2 dagen zou kunnen teruggeven! Ik dacht dat R, inziende dat het toch myne schuld niet was, het verlies dragen zou. Hy geeft me nagenoeg te kennen, dat hy niet meer met me te doen wil hebben. Ogod hoe vreesselyk -
En myn vrouw wachtte op hulp! Ik heb den moed niet haar te schryven -