legen ben om 5 franc, discrediteert dit nog erger dan by een ander. Dit heb ik nu ook weer in Belgie ondervonden. Nu moet ik (als ik reisgeld heb naar Gent om die fr. 200 inteverdienen door een lezing. O god ik heb ze niets te zeggen, dan een vloek over hun beroerdheid. En als ik dat doe, juichen ze my toe en zeggen dat ik zoo mooi spreek. Maar als ik dan hulp vraag noemen ze my een gemeene kerel. - Dat je in de omstandigheden van die school zóó deed als je gedaan hebt begryp ik best. Maar 't is een offer, geen hulp of redding voor jou. En zoo toch stelt Stefanie het voor. Ik ben erg ongerust, en ik vind dat Stefanie - maar basta! -
Stefanie zei me ‘dat ik je toch vooral geen bedroevende brieven moest schryven, want dat was zoo nadeelig voor je gestel’. Ogod hoe vreesselyk. Is dat nu domheid of spotterny? In allen geval is 't wreed.
Zeg lieve beste tine, je schryft niets over conditien - och dat kan me ook niet schelen, als je maar je gemak kon nemen en beter worden. Waar niets is, kan niets gegeven worden, de conditien zullen dus wel arm zyn, maar dat is de hoofdzaak niet. Want al kreeg je nu ruim inkomen, wat helpt het, als je gestel te gronde gaat.
Dat Edu gedropen is doet my genoegen. Je begrypt wel hoe ik 't meen. Het is beter voor hem dan toejuiching. Dat is de pest voor zyn karakter. Ook daarover ben ik verdrietig gestemd. Dat missen van de kinderen is al te wreed. En die lieve non Ogod ik mag er niet aan denken. 't Is om krankzinnig te worden. En men wil dat ik boeken schryven zal! Dat zou men niet vorderen van iemand die hoofdpyn had, maar smart begrypt men niet.
Myn drama moet ik nu trachten af te maken. Maar 't deugt niet en 't zal niet gaan. Bedenk dat ik altyd ‘heel mooi’ moet schryven. Als myn werk (in zulke omstandigheden voortgebragt!) maar middelmatig is, ben ik ook de renommée van schryver kwyt, en dan heb ik totaal niets meer. Je zoudt eens zien hoe gaauw ieder over my heen zou vallen die nu niets durft tegen my schryven, zoodra ik iets middelmatigs had geleverd. Ik heb nu de keus om òf niet te schryven en myn roem te bewaren met honger, òf wel te schryven en dan myn roem te verliezen wat ook geen brood geven zou. Ik vind dat ik het weten moet of ik iets te schryven heb. Waarom bevalt Stefanie niet? Ik raad haar aan om eens een tweeling ter wereld te brengen. He, ja, dat zou goed zyn, dat ‘zou’ ik doen in haar geval. O, die zou-