Volledige werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868

[29 oktober 1867
Van den Rijn (LXXIV)]

29 oktober 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Dingsdagsche Haarlemsche Courant, no. 255.

Van den Rijn, 26 October.

Men schrijft uit Kassel: ‘Den 1^sten November wordt in Keurhessen jaarlijks een zoogenaamde boet-, bede- en dankdag gevierd, en de verschillende consistorien zijn beurtelings belast met het redigeren van een daarbij te gebruiken formulier, hetwelk den naam van Bettagszettel draagt. Dit jaar was de beurt aan den super-intendent Kümmel te Marburg, die in de toespraak de volgende zinsneden had opgenomen: “En hoewel Hij uit louter genade ons volk heeft bewaard

[p. 470]

voor bloed en pestilentie, heeft Hij het toch, wegens zijne ontrouw, niet ongestraft willen laten; ja, Hij heeft ons geslagen met het scherpste zwaard, waarmede een volk kan geslagen worden, met het verlies zijner zelfstandigheid, en van het Vorstenhuis, onder welks schepter het eeuwen lang met eere eene plaats onder zijne broederen ingenomen heeft; een Vorstenhuis, welks wijsheid en godsvrucht ons het zuivere woord des Evangeliums hebben weten te veroveren, en als een kostbaar erfstuk der vaderen hebben weten te bewaren.” Ten gevolge dezer uitlating, zijn de reeds rondgedeelde Bettagszettel's teruggevorderd. Men verneemt thans, dat zij aan de betrokken geestelijken zijn teruggegeven, onder bepaling echter, dat zij niet van den kansel zullen worden voorgelezen.’

- Uit Berlijn verneemt men het overlijden van den hoogl. Franz Bopp, die zich gedurende meer dan eene halve eeuw bijzonder heeft onderscheiden door het bevorderen der vergelijkende taalkunde.