[2 augustus 1867
Brief van Tine aan Potgieter]
2 augustus 1867
Brief van Tine aan E.J. Potgieter. Dubbel velletje postpapier, waarvan drie bladzijden beschreven. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
Milaan 2 Augustus 1867
Waarde Heer Potgieter,
Den 26st Julij ontving ik weder 100 fr: Uwe goedheid stelt me in de gelegenheid mijne gezondheid te verbeteren ontvang daarvoor mijnen hartelijken dank.
Mevrouw Omboni, schreef mij dat zij aangedaan was over de belangstelling die U in ons steldet, U heeft mijne vriendin zoo lief ontvangen en zij hebben mij verzekerd dat ik voorloopig nog voort kon gaan met mijne gezondheid te soigneren. Ik vind dat zeer geruststellend, maar van mijn kant zal ik trachten zoo gaauw mogelijk weer instaat te kunnen zijn weder iets bij de hand te nemen. Mijne gezondheid is oneindig beter maar de kwaal is nog niet geweken bij de minste vermoeijenis hoest ik en voel dan voort pijn op de borst.
Waarde Heer Potgieter mag ik U verzoeken, mij op mijn woord te gelooven dat de mij toegezondene gelden alleen gebruikt worden voor mij en de kinderen. Ik kan U de heiligste gelofte doen dat ik 't zelfs niet anders zou kunnen doen want de kinderen hebben veel noodig. zelfs bij de strikste zuinigheid, mijne ziekte heeft me uitgaven doen maken die ik volstrekt noodig had om mijne krachten weder te krijgen. Dekker heeft mij van zijne armoede nog een paar maal wat gezonden dat mij zeer te staden kwam. Geloof mij U kunt gerust zijn dat ik geen misbruik van Uw vertrouwen zal maken en de gelden zullen gebruikt worden voor t' doel waarvoor t' mij gegeven wordt. maar ik bid U, wantrouw me niet, want dat doet me zeer.