Over Indische zaken schryven? Ik ben moedeloos. Bovendien heb ik moeite om te zien. Myn oogen zyn slecht. Schryven zou ik nog kunnen, maar corrigeren niet. En al ware dit zoo niet - Wat baat het? Men zwygt my dood.
Er ware slechts een manier mogelyk die een eind maakte aan den zeer zorgelyken toestand waarin Indie verkeert. Doch daartoe zou ik my by voortduring moeten kunnen roeren. Dit is nu eenmaal zoo niet.
O een dagblad! Myn eigen blad waarin ik dagelyks den druppel distilleerde die den steen uitholt! -
Ik heb eene uitnoodiging ontvangen van het Gendsch Congres. (Gy zeker ook, en zoo niet, dan weet ik niet wat die Heeren verstaan onder Letterkunde. Sapristi, ik wou u zoo graag professor zien! Ik verbeeld me dat gy in 10, 12, 20 jaar een nieuw ras zoudt leveren. En al kunt gy dan geen scheppende geest ingieten, t zou reeds veel gewonnen zyn als men afkeer kreeg van 't vorig gewawel.
Nu, ik heb 't aangenomen, onder voorwaarde dat ik de reis betalen kon. Dit hebben zy my mogelyk gemaakt door my eene ‘conference’ aan te bieden. En dat zal nu geschieden. En op 't congres zelf zal ik ook spreken. Ik had verzocht daarvan verschoond te blyven, maar op hunne mededeeling dat ‘ieder’ dit wilde, heb ik beloofd iets te leveren. Ook was 't wenschelyk, schreven zy, dat het onderwerp bekend was, om 't Program te completeren. Ik heb opgegeven: ‘Over eene gepaste mate van vryheid in 't gebruik van ongewone woordvormingen en zinwendingen.’
Nu, als dat woord: zinwending niet betoovert, verklaar ik me uitgestudeerd.
Maar wat ik er over zeggen zal, weet ik nog niet regt. Onder ons, ik vrees dat ik op 't congres slecht gehumeurd zal wezen, en hoop my daartegen te wapenen, want boosheid is mauvais genre, ik weet het wel. Maar zooveel Nederlandsche letterkundigen by elkaêr te zien -
Verbeeld u daar zal naar ik hoor, ook komen de heer die in de Nederland dat stuk schreef: ‘de Snuifdoos’, waarover gy uitriept: groote goden, welk eene litteratuur!
Myne vrouw houdt zich staande. Kon ik haar en de kinderen maar terugkrygen. De brieven van myn ventje zyn curieux. Ik zie in dat er een strenger opzigt noodig is, om hen te dwingen tot wat oefe-