Volledige werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868
(1979)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdVan den Rijn, 21 Januarij.In Baden heeft eene vrij groote beweging van troepen plaats, onder anderen ten gevolge der vermeerdering van het garnizoen te Ra- | |
[pagina 47]
| |
stadt. Dewijl het schijnt uitgemaakt te zijn, dat Pruissen die vesting niet geheel of gedeeltelijk zal bezetten, acht men het versterken van het badensche garnizoen, uit strategische oogpunten, noodzakelijk. - Op de verbindingsbaan te Keulen geraakten dezer dagen vier ledige goederenwagens uit het spoor; welk ongeluk het verlies van drie menschenlevens ten gevolge gehad heeft. - De candidaten dier stad voor het noordduitsche Parlement zijn: van de conservativen en oudliberalen, de gewezen minister Camphausen en de bekende heer Ammon; van de zoogenaamde Lasallesche partij, de socialist M. Rittinghausen; van de vooruitgangspartij, de redacteur der Rheinische-Zeitung, Heinrich Burgers. Deze laatste candidaat wordt door de bladen zijner partij geroemd als een persoon van vastberadenheid en van bekwaamheid; als een denker en een redenaar. - Volgens de jongste verordeningen, zal zeer naauwkeurig worden gewaakt voor het afsluiten der hollandsche grenzen, in verband met de heerschende veeziekte. Zoo heeft ook het te Keulen in garnizoen liggende fuselier-bataillon van het Rijnsche infanterie-regiment no 65 last bekomen, zich, tot versterking van het cordon, naar die grenzen te begeven. Het 2de bataillon van het regiment no 28 zal uit Gulik naar Keulen worden overgeplaatst. Men hoopt tevens door die verplaatsing de uitbreiding van den typhus tegentegaan, die thans in dat regiment gemiddeld vier personen daags als offer eischt, en welken men aan locale oorzaken meent te moeten toeschrijven. - Te Darmstadt spreekt men over eene zamenkomst van den pruissischen Kroonprins met den hessischen troonopvolger, Prins Lodewijk, welke Prinsen zich gezamenlijk naar Berlijn begeven zouden. Men wil weten, dat die reis in verband zou staan met eene militaire reorganisatie in Hessen. Ook Baden zou daarin begrepen zijn, en daaraan wordt het jongst verblijf van den pruissischen Kroonprins te Carlsruhe toegeschreven. - Uit het Nassausche wordt gemeld, dat het getal der adressen, betreffende de domeinen-kwestie, volgens opgaven der nassausche bladen, nu 194 bedraagt, voorzien van meer dan 10,000 handteekeningen. Uit Berlijn wordt dienaangaande aan eenige Rijnsche couranten geschreven, dat de pruissische Regering, hoewel zij genegen is, aan alle billijke eischen van Hertog Adolf gehoor te geven, daarom echter geenszins de belangen van het land uit het oog zal verliezen. Een Mainzer blad voegt hierbij de opmerking: ‘Dat dit niet veel | |
[pagina 48]
| |
zeggen wil, zoo lang men het niet eens is over de juiste grens tusschen de belangen van den Hertog en die van het volk. Nooit (gaat de schrijver voort) vernamen wij van eene Regering, dat zij gehoor geven zou aan onbillijke eischen; de vraag is echter, wat zij als billijk beschouwt? Het is een feit, dat de begrippen der nassausche bevolking en van den gewezen Hertog hieromtrent zeer wijd uiteenloopen, en juist hierin zal de Regering te beslissen hebben. Ondanks alle petitien, vreezen wij, dat velerlei oorzaken zullen medewerken om de aanspraken van Hertog Adolf krachtiger te doen bepleiten dan het regt des volks. Wij weten, wat petities uitrigten. Wij durven zelfs vragen, of zij gelezen worden? In elk geval blijft het een treurig verschijnsel, een gewezen Souverein in strijd te zien, niet met de magt, die hem de Kroon ontroofde, maar met zijne gewezen onderdanen, en wel voor eene regtbank, die hij in de eerste plaats moest wraken; de Regering namelijk, die hem verdrong. Wij hebben andere begrippen van waardigheid, dan Hertog Adolf van Nassau.’ - Men schrijft uit Frankfort: ‘Het ironieke weekblad de Frankfurter-Laterne (redacteur Fr. Stoltze) heeft verlof bekomen, weder te verschijnen, doch met verandering van titel. Dat blaadje zal voortaan den naam dragen van: de Ware-Jakob.’ - De Bonds-vergadering, die in de laatste jaren veel werk maakte van de verdedigings-middelen der Bonds-vestingen, had nog in den aanvang des vorigen jaars eene vermeerdering van getrokken geschut in die vestingen goedgekeurd, en daarvoor f948,000 toegestaan; welk bedrag (bij omslag over de betrokken Staten) in twee termijnen zou worden gestort. Alleen groothertogelijk Hessen, Nassau, Lubeck, Frankfort en Hamburg hadden, wat den eersten termijn betreft, op 1 Julij aan hunne verpligtingen voldaan. De sedert dat tijdstip plaats gehad hebbende staatkundige veranderingen hebben alle verdere stortingen verhinderd. Thans is besloten, de te dier zake gedane betalingen te restituëren. - Het te Frankfort verspreide gerucht, dat te Berlijn zou beslist zijn over de oorlogs-contributie van 6 millioen gulden, wordt nu voor ongegrond verklaard. Men zegt, dat de behandeling dier zaak te naauwernood aangevangen is. Eene vergadering, die zich hier ter stede had vereenigd, met het doel om daaromtrent te petitioneren aan de Tweede Kamer, heeft de meerderheid der aanwezigen niet voor haar doel kunnen winnen. - Het te Offenbach op den 13den dezer gevierde Congres van Arbeiders is voornamelijk | |
[pagina 49]
| |
bezocht door werklieden uit Frankfort, welke daar eenstemmig hun besluit uitspraken om deeltenemen aan de verkiezingen voor het noordduitsche Parlement. Het hoofdonderwerp ter behandeling was het van de Duitsche Ambachts-vereeniging uitgegaan programma, hetwelk aldus luidt: 1o Terzijdestelling van elke federatie, van elk Staten-Verbond, onder welken vorm ook, doch vereeniging van alle duitsche stammen tot één organiek ineengesmolten geheel, als het eenige middel, waardoor het duitsche volk eene roemrijke nationale toekomst tegemoet kan gaan: door éénheid tot vrijheid; 2o Invoering van het algemeene en regtstreeksche kiesregt, met geheime stemming, en onder toekenning van daggelden aan de Afgevaardigden: verzekering der vrije volksregten; 3o Eisch, dat het nu opgeroepen noordduitsche Parlement, in alle aangelegenheden, niet alleen eene raadgevende, maar eene beslissende stem zal hebben; 4o Voorbereiding tot oplossing van maatschappelijke vraagpunten door vrije vereenigingen van werklieden, met ondersteuning van den Staat. - In de lange, hierover loopende debatten werd het niet-toekennen van daggelden aan de Afgevaardigden zeer gelaakt, en het betalen daarvan uit bijdragen van de ambachtslieden aan personen, die uit hunnen kring zouden gekozen worden, voor eene eerezaak verklaard, en zulks in weerwil van de zeer drukkende omstandigheden, waarin, volgens de algemeene klagt, de arbeidende klasse verkeerde. Niet minder was men het hierover eens, dat het zwaartepunt des Parlements moest liggen in dat ligchaam zelf, en niet in de Berlijnsche Kamer, en dit zou alleen kunnen bereikt worden door aan die vergadering (het Parlement) een beslissend gezag toetekennen. Met smart gewaagde men van de scheuring van Duitschland, en men eindigde met het eenstemmig goedkeuren van het ter tafel gebragte programma. - Naar men verneemt, zal de Frankforter paardenmarkt, waaraan tevens eene groote loterij verbonden is, dit jaar als naar gewoonte plaats vinden. Reeds heeft men zich tot de Regering gewend om verlaging van transporten voor paarden over de staats-spoorwegen. - De Liberale-Correspondenz bestrijdt het beweren der voorstanders van de militaire organisatie op deze wijze: ‘Men beroept zich op den gunstigen toestand der financien, en schijnbaar met regt, daar wij twee oorlogen hebben gevoerd, zonder dat eene leening noodig is geweest. Maar, is dan het al of niet aangaan van leeningen het eenige | |
[pagina 50]
| |
criterium, waarnaar de geldelijke omstandigheden van een Staat moeten beoordeeld worden? Wij gelooven dat niet. Men behoort tevens te letten op het peil der algemeene welvaart, voornamelijk in het handelsverkeer. Dat de oorlog een gevoeligen stoot gaf aan handel en industrie, is begrijpelijk; maar die oorlog heeft zoo kort geduurd, dat men tot de verwachting geregtigd was, even spoedig een einde te zien aan de daardoor veroorzaakte stremming. Dit nu is het geval niet. Reeds in Augustus was de oorlog geëindigd, en thans, in Januarij, verneemt men van alle zijden klagten over voortdurende flaauwheid en stilstand. Hoewel het kapitaal, bij den geringen omzet in de steden, ongebruikt zou moeten liggen, heeft men op het platteland, voor ontginningen en dergelijke, daarvan niet het minste voordeel getrokken. Ofschoon de oogst middelmatig is geweest, is toch de moeijelijkheid voor den econoom, om zich geld te verschaffen, zoo groot geworden, dat men inderdaad het crediet als ondermijnd, ja zelfs als geheel verloren moet beschouwen. Het is wel een treurig bewijs van achteruitgang, en geenszins van toenemende welvaart, zoo als sommigen uit den gunstigen toestand der schatkist bewijzen willen. Zouden niet de te groote offers, die de Staat sedert jaren van het volk gevorderd heeft, oorzaak zijn van de crisis, die ons bedreigt?’ - Ook in het stadje Mühlheim en omstreken hebben de ambachtslieden een kiescollegie opgerigt, dat zich ten doel stelt, een candidaat voor den Rijksdag te doen kiezen, die de belangen van de arbeidende klasse zal voorstaan. Er is besloten, uit eigene middelen reiskosten en daggelden bijeentebrengen, doch onder de bepaling, dat het verstrekken daarvan oogenblikkelijk zou ophouden, zoodra het bleek, dat de betrokken Afgevaardigde zijne verplichtingen niet getrouw nakwam. - Eenige Rijnsche bladen deelen mede, dat 51 advocaten te Dresden bij petitie hebben aangedrongen op afschaffing van de doodstraf. - Rijn en Moezel zijn zeer gezakt. Men vreest echter voor vernieuwd wassen van het water, zoodra de sneeuw zal beginnen te smelten. De toevoer van water zal in dat geval des te grooter zijn, omdat de bevroren grond weinig of geen vocht tot zich neemt. - In het Dusseldorpsche neemt de veeziekte toe. Zij nadert Crefeld. Aldaar en in den omtrek zijn de veemarkten verboden, en is ook de onderhandsche verkoop van vee onder strenge bepalingen gebragt. | |
[pagina 51]
| |
- Volgens de Kreuz-Zeitung, zal, onder de geannexeerde landen, alleen Nassau zijne begrooting sluiten met een deficit. - Men verneemt uit Wiesbaden, dat de landstreek, zamengesteld uit Keurhessen, de aan Pruissen afgestane deelen van Oberhessen en Beijeren, voorts Nassau, Homburg en Frankfort, zal vereenigd worden tot eene provincie (opper-presidentschap), onder den naam van Hessen-Franken. De opper-president zou te Cassel gevestigd zijn. Cassel, Fulda en Wiesbaden zouden presidentschappen vormen. Wiesbaden zou tevens het hof van appèl behouden, met uitbreiding der regtsbevoegdheid van dat colliegie over Oberhessen, Homburg en Bockenheim. - Prins Frederik von Hohenzollern is naar Bucharest vertrokken, om zijnen broeder, den Vorst van Roumanie, te bezoeken. - Men verwacht, dat eerlang het beheer der posterij te Hamburg, te Bremen en te Lubeck op Pruissen zal overgaan. Zelfs is er spraak van, dat Pruissen de posterijen in Zweden en Denemarken overnemen zal. |
|