[11 augustus 1866
Brief van Huet aan Multatuli]
* 11 augustus 1866
Brief van Cd. Busken Huet aan Multatuli. Afschrift van Mimi. (M.M.) Bij zijn uitnodiging ontging het Huet blijkbaar, dat het voor Multatuli vanwege het vonnis niet mogelijk was zo maar naar Nederland terug te keren.
Bloemendaal, Zaturdag 11 Aug. 66.
Waarde Heer,
Mijne betrekking bij de Haarlemsche Courant is, in den grond der zaak, die van een bediende. U zeggen wat er aan uw werk ontbreekt, kan ik niet, want uwe brieven worden mij zelfs niet vertoond. Ik weet derhalve alleen, bij redenering, dat men niet voornemens is, u aan te stellen tot vast korrespondent. Immers, indien men dat voornemen koesterde, zou men mij uw werk terhandstellen en mij opdragen er gebruik van te maken.
Doch ziehier alweder een ander voorstel, en moge er u uit blijken, dat het mij ernst is met den wensch u van dienst te zijn.
U met geld bijtestaan is boven mijn vermogen, en nevensgaand briefje van f 10 vertoont u den zuiveren maatstaf van die onmagt.