[29 juni 1866
Brief van Tine aan Van Vloten]
29 juni 1866
Brief van Tine aan J. van Vloten. Dubbel velletje postpapier, tot bovenaan blz. 3 beschreven. (M.M.)
Amsterdam 29 Junij 1866
Waarde heer van Vloten!
Hartelijk dank voor de mij toegezondene 50 gulden. Ik ben den Heer Kerkhoven zeer dankbaar zijnEd er mij mede geassisteerd heeft, ik heb nu zoo wat juist voor de reis van Eduard. Met veel genoegen heb ik kennis gemaakt met den Heer Potgieter. ZijnEd: was zoo deelnemend en hartelijk, mijn hart klopte van vreugde toen ZijnEd mij de verzekering gaf dat er wel resources zouden zijn voor Eduard om hem op een school te doen of hem te laten onderwijzen. de Heer Fischer te Genua zoude ik bij mogen vervoegen indien ik hulp noodig had.
Ik zie wel een beetje tegen de reis op 3e klasse is niet zeer uitlokkend maar anders ben ik vervuld met moed en ben nog zeer dankbaar dat ik de twee kinderen mede mag nemen. Ik heb alles in order willen hebben en nu eerst schrijf ik het aan Dekker t' zal hem wel frapperen maar tevens blij zijn dat er een begin wordt gemaakt aan de ergste ellende. Ik hoop dat een ieder mij goed begrijpt. Ik heb gretig alles aangenomen niet om mij van Dekker te onttrekken maar wel om hem te verligten, als hij de zorg over ons ziet afgenomen zal hij meer zich zelf zijn en in staat te kunnen werken.
Zoudt U zoo goed willen zijn volstrekt niet te spreken over de assistentie van den Heer en Mevrouw Omboni, daar de heer Etzerodt, die zeer zijne eigene denkbeelden heeft dit niet mag weten.
Zondag morgen denk ik de reis aan te gaan. Mag ik U nogmaals mijnen dank betuigen voor alles wat u voor ons doet ik recommandeer me verder in uwe deelneming. Indien U mij iets had me te deelen voor dat ik U mijn adres kan geven wees dan zoo goed Waarde heer van Vloten mij te schrijven Poste restante te Milan
Met de meeste achting
Uw dienstw: dienaresse
E.H. Douwes Dekker