de waarheid, en zijne innige overtuiging mede te deelen. En men heeft aan den anderen kant honderde plaatsen, waar men talentvolle redenaars kan hooren, waar van men uit hunne daden kan opmaken, dat zij niet geloven aan hetgeen zij zeggen of verkondigen. Even zoo bij beroemde schrijvers en moralisten. Maar het voornaamste wat mij in uwe schriften en redeneringen onaangenaam aandoet, is, dat gij den ongelukkigen toestand, waarin een groot getal menschen op Java verkeert, altijd en eeuwig in de eerste plaats wijt aan ons koloniaal gouvernement. Te regt zegt dunkt mij van Lennep: gij ziet altijd maar éénen kant.
Laat ons eens zien welke is de toestand en hoogte van ontwikkeling der maatschappij op Java. Mij dunkt er is veel overeenkomst met die bij ons bestond vóór de kruistochten, vóór de opkomst der steden. Toen waren edelen van allerlei rang en geestelijken de bezitters van bijna alle magt en aanzien, het volk was taillable et corvéable à merci, waaraan slechts het gewone regt en ook bijzondere toestanden eenige beperking maakten. De pelgrims naar Jeruzalem en andere heilige plaatsen kan men het best vergelijken met de tegenwoordige Hadji's van Java, die naar Arabie of in Indostan naar Jaggernaut trekken. Eigenhoorigen van allerlei graad waren met slaafsche vrees voor hunne meesters en de geestelijkheid vervuld even als thans de Javaan, met het verschil alleen, dat de verscheidenheid van ras hier geven kan.
Indien nu in dien tijd een volk had bestaan, zoo ontwikkeld als het onze tegenwoordig is, en dat had dan door welke middelen ook, zich in het bezit weten te stellen van het land van middel-eeuwsche beschaving, wat zoude het anders hebben kunnen doen dan wij tegenwoordig doen, om zich in het rustig bezit te handhaven?
Maar neem het eens anders, men ware woedend geworden over de verdrukkingen en kwellingen, door adel en geestelijkheid aan de groote massa gedaan, men had die met kracht bestreden. Adel en geestelijkheid waren opgestaan en het volk gewoon om voor hen te kruipen, had zich niet bij zijne beschermers gevoegd, omdat het hen niet begrepen had. De beschavende natie ware verjaagd en de barbaarschheid ware voor het oogenblik nog vreeselijker geworden.
De toestand van Java en der maatschappij aldaar, kan dunkt mij best met die van vroegeren tijd bij ons vergeleken worden. Sedert eeu-