doorbragt, en de gulhartige vriendschap, die ik er zoowel van u als uwe vrouw mogt ondervinden, ware het niet dat ik voldoende redenen had om 't schrijven wat uit te stellen. - U had mij aangeraden, dat ik mij ten aanzien van 't geen ik voor Dekker wenschte te bewerken, zou wenden tot Jhr. Salvador. Welnu ik heb dat gedaan, maar 't heeft tot niets geleid. Op een schrijven van mij heeft de heer Salvador mij zeer humaan en beleefd geantwoord. Toch bleek mij uit zijn antwoord al dadelijk dat Dekker en diens werk niet zoo veel sympathie bij hem vond als bij mij. Ten aanzien van de fam: in Brussel wist hij mij weinig opheldering te geven, wat ik voor mij dan ook onnoodig vind. De Heer Salvador had mij evenwel op mijn voorstel, om eens te zamen over de zaak te spreken, te kennen gegeven dat hij bereid was om te Amst: te komen als ik daar zou zijn. Toen ik kort daarna in de hoofdstad kwam meldde ik hem dat, en bepaalde plaats en uur waar hij mij zou kunnen vinden. Maar ik heb te vergeefs op hem gewacht. Hij is niet gekomen. Welligt heeft hij verhindering gehad, welligt ook heeft hij later er maar van afgezien in de meening dat het toch niet tot veel zou leiden. Hoe dat zij ik neem hem dat natuurlijk niet kwalijk, al had ik ook, om 't geen ik van u over hem hoorde, gaarne persoonlijk kennis met hem gemaakt, en al bevreemdt 't mij eenigzins, dat hij me later niet met een paar woorden heeft meêgedeeld waarom hij niet gekomen is. - En wat Dekker zelf betreft ik ben na dien tijd nog eenige malen met hem in aanraking geweest en kan niet anders dan dien man liefhebben, en 't betreuren dat hij in zijn grootsch en edel pogen zoo luttel sympathie en steun kan vinden. Dit is een van de weinige dingen - het eenige misschien - waaromtrent ik van oordeel met u verschillen moet. Wel erken ik, dat het op zich zelf volkomen waar is, wat u gezegd heeft, dat het onverstandig is het hecht uit de handen te geven enz, maar als ik alle omstandigheden
goed overdenk, dan geloof ik dat Dekker in zijn omstandigheden niet anders handelen kon of hij zou minder goed gehandeld hebben dan hij gedaan heeft. Tegenover zulk een hemeltergend onregt als waarvan hij ooggetuige was, ja waarvan hij zelfs als gouvernements dienaar meê werktuig moest zijn, kon in geen geval worden getransigeerd, of liever, want transigeren is hier misschien het regte woord niet, hij mogt niet toegeven - hij kon onmogelijk een Gouv. blijven dienen dat, zoo als hem gebleken was, het onregt sanctioneerde.