Volledige werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866

[oktober 1865
Open brief van Multatuli aan d'Ablaing]

Eind oktober 1865

Open brief van Multatuliaan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Afgedrukt aan de binnenzijde van het omslag der Ideen, Tweede bundel, vel 22-24. Het aangekondigde bewijs voor de stelling van Pythagoras staat in de oorspronkelijke editie op blz. 385, de eerste bladzijde van het later verschenen vel 25, en wel als Idee 529 (zie VW III, blz. 357).

Correspondentie.

Aan den Uitgever. Wees zo goed de drie vellen Ideën die sedert lang gereed lagen, maar te doen verzenden en voeg daarby op nieuw de circulaire die ik lang geleden rigtte tot myn lezers.

Het is my onmogelyk voorttegaan, wanneer my niet blykt dat het hun, als my, om waarheid te doen is. Opgang, praatjes over sympathie enz., enz., walgen my. Ik heb daarvan ruimschoots genoeg. Ik wil eindelyk-weten of't de moeite waard is dat ik in myn schryven 't beste geef wat ik heb.

In allen geval zal ik dezen bundel afwerken. Hoe? Dat zal afhangen

[p. 509]

van 't antwoord op dat nieuw beroep op krachtige assistentie. Ik beweer niet nooit weer te zullen schryven als men my by voortduring alleen laat staan; maar ik verbind my niet tot voortgaan op deze wyze.

Dat nieuw bewys voor de stelling van Pythagoras zal ik nog geven.

De betrekkelyk weinigen die gehoor gaven aan myn voorstel, dank ik voorlopig hartelyk. Ik heb nota gehouden van hunne namen, en stel my voor, hun hunne bydrage terug aan te bieden zodra my dit mogelyk zal zyn, en als er by voortduring mogt blyken dat ze onvoldoende blyven ter uitvoering van 't plan dat ik my voorstelde in 't algemeen belang.

De deelnemers in Indië dank. Maar ik kon nog niet verzenden. Men weet daar ginds niet welke moeielykheden iemand te bestryden heeft, die waarheid zoekt in 't verliederlykt Nederland.

Ik verzoek m'n lezers de pas uitgekomen Bloemlezing te propageren, als ten minste die taak hun niet al te zwaar voorkomt.

Amsterdam, Oct. 1865.

MULTATULI.