[22 februari 1865
Brief van Multatuli aan Tine en aan De Geyter]
* 22 februari 1865
Brief van Multatuli aan J. de Geyter. Afschrift gemaakt in opdracht van De Geyter (M.M.).
Julius de Geyter had Multatuli zijn radicaal-gezinde epische dichtwerk ‘Drie menschen van in de wieg tot in het graf’ (Antwerpen - Gent, 1865) met opdracht doen toekomen. Het exemplaar is niet teruggevonden.
Amsterdam, 22 febr. 1865.
Geachte Heer de Geyter! Dank voor uw ‘Drie menschen’ en voor 't vereerend inschrift. Och, ik mag sedert eenigen tyd niet lezen. Myn ogen hebben nog juist sterkte genoeg voor 't nodige corrigeren van drukproeven... en niet eens dàt, altyd.
Ja, zó is 93 gekomen! En erger nog: de jacquerien. 93 was een stryd over zyn. Er zal stryd komen over ‘hebben.’ Zo is de geschiedenis der mensheid één bloedige vervoeging (conjugatie) van de hulpwerkwoorden.
O, o... is 't niet een malle aanmatiging dat ik u myn portret zend? Nu, ik doe 't. Niemand dwingt u 't optehangen of te bewaren. Het vertrekt heden. Een kleine toelichting: er staat iets onder. Die legende heeft geen andere strekking dan waarmerken en waarborgen tegen namaak. Want dat zouden anders myn vrinden ‘de Hollanders’ terstond doen; en daar 't is uitgegeven met een bepaald doel (namelyk 't byeenbrengen wan geld tot het opzetten van een dagblad) moet dat belet worden. Zoek dus geen zin in 't onderschrift. Ik moet er honderden, ja duizend misschien ondertékenen, en kàn dus geen betékenis leggen in elk motto.
Ik groet u vriendelyk en beveel my aan in uwe herinnering.
Douwes Dekker.