Volledige werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866
(1977)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 418]
| |
Het jaar 1865De overspannen verwachtingen van internationale roem en macht tijdens en na het Congres te Amsterdam waren omgeslagen in de meest vernederende ontreddering in Parijs. Nauwelijks terug in Brussel, waar hij bij Tine na vele maanden ook Mimi weerzag, verwezenlijkte Multatuli een al eerder gevormd plan om uit de steeds dreigender geldnood te komen. Hij liet een fraai fotografisch portret maken in een bescheiden aantal en een lithografische weergave daarvan in een grotere oplaag. Met een citaat in handschrift daaronder, zouden de exemplaren door zijn bewonderaars worden gekocht tegen vijftig gulden voor de foto, tien voor de litho. Zo kon een klein kapitaal worden bijeengebracht voor een eigen krant; het leek immers wel zeker dat het gehate dagbladzegel ook in Nederland spoedig zou worden afgeschaft. Er waren nog andere omstandigheden waardoor Multatuli de parijse ontgoocheling vrij gauw te boven kwam. Onwillig had hij uit geldnood zijn padangse toneelstuk De Eerlooze aan zijn uitgever afgestaan. Het was bestemd geweest om eens in de Ideen te worden opgenomen als jeugdwerk van Woutertje Pieterse. Reeds vroeger herdoopt in De Hemelbruid, verscheen het nu, wedergedoopt als De Bruid daarboven, in druk. En plotseling waren er twee toneelgezelschappen die het in studie namen. Hij voelde zich bevestigd in zijn overtuiging een gróot auteur te zijn. Maar geld, het eerst nodige, leverde dit alles niet op. Weer op de zolderkamer boven d'Ablaing, zag hij als enige uitweg, al zijn auteursrechten te verkopen en een regeling te treffen voor contante betaling van nieuw werk. Onmiskenbaar heeft d'Ablaing hierin een unieke kans gezien om af te komen van de bezwarende samenwerking met een onpraktisch en veeleisend genie en om een commerciële transactie te doen zonder enig risico. Maar hijzelf was een klein ondernemertje met radicale ideeën, en om Multatuli contant te kunnen betalen zou hij de koopsom moeten lenen. Hij pro- | |
[pagina 419]
| |
beerde dit officieel en officieus, bij banken en bij vrienden, en deed dezelfde sombere mensenkennis op als Multatuli: ook de luidste sympathiebetuiging is een ongedekte cheque. Inmiddels had men Multatuli bij de rotterdamse première van de Bruid een ovatie gebracht, en een week daarna eerden utrechtse studenten hem met een souper en een serenade. Het scheen dat het hem stimuleerde in zijn verdere werk. Een betere sfeer bovendien voor de verkoop van de portretten leek nauwelijks denkbaar. Maar tien gulden was tweemaal het weekloon van een arbeider, vijftig gulden het maandsalaris van een beambte of schoolmeester. En in de betere standen waar zulke bedragen geen rol speelden maar Thorbecke en Duymaer van Twist des te meer, kon men zich met een foto van Multatuli alleen maar compromitteren. Half februari was ook de luchtspiegeling van de portretten voorbij; het enig reële was een enorme schuld bij de brusselse firma, en deze was niet van plan die ongeïnd te laten. Juist toen waagde d'Ablaing de gok, om toch maar geld aan zijn buitenlandse boekhandel te onttrekken ten einde Multatuli voor zijn uitgeverijtje te behouden. Gedwongen door de nood waarin Tine verkeerde, deed Multatuli op 16 februari afstand van al zijn rechten op bestaand werk. De bitterheid van déze verkoop, extra bitter na wat hem vijf jaar terug met de Max Havelaar was overkomen, werd verzoet doordat hij althans enig geld in handen had. Hij kon zich opnieuw gedragen als de grand seigneur die hij was. Terwille van de opvoering in Amsterdam op 1 maart, de vooravond van zijn vijfenveertigste verjaardag, kwam Tine met de kinderen uit Brussel over, en ook haar intieme vriendin Stéphanie Etzerodt, een in Londen geboren franstalige Brusselse van duitse afkomst, die op het punt stond te trouwen met een italiaanse leraar. Zij was het die de reis had betaald, naar Multatuli in een brief van 1 april 1865 meedeelt. Het werd een avond in romantische stijl met na de ovaties van het publiek nog een speciaal eerbetoon door leden van d'Ablaings radicale vereniging De Dageraad, defilerend langs de loge waar de familie Douwes Dekker de hulde in ontvangst nam. Toen Tine enkele dagen daarna weer met alle anderen naar Brussel was teruggekeerd, kwam op haar beurt Mimi vandaar over om ook met Multatuli samen de Bruid te gaan zien. Haar aanwezigheid emotioneerde hem in hoge mate en bleek na verloop van tijd hem te hinderen bij het verder werken aan de nog altijd onvoltooide tweede bundel Ideen. | |
[pagina 420]
| |
In plaats van voorgoed bij hem te blijven, zoals haar bedoeling was geweest, besloot zij een betrekking te zoeken; zij vond die in Arnhem. Na de ononderbroken reeks zenuwslopende tegenstellingen sinds september '64, werd de zomer van '65 éen vermoeide inzinking zonder creativiteit, met als uitzondering de flitsende persiflage op de retorische Waterloo-waanzin in juni 1865. Wie in het Algemeen Handelsblad uit die dagen het oog laat vallen op de kolom vol aangekondigde gelegenheidsuitgaven, krijgt begrip voor de felheid van Multatuli's reactie. Maar intussen betekende het achterwege blijven van de kopij om de tweede bundel Ideen definitief te voltooien, voor d'Ablaing een aanzienlijke, nauwelijks te dragen schade. De uitgave van de laatste aflevering was n.b. al op 23 maart en opnieuw op 3 augustus geadverteerd. De in benarde omstandigheden zich hard inspannende kleine boekhandelaar zag hoe de geniale auteur dag aan dag in nog benarder omstandigheden z'n tijd - en ook zijn tijd - verspilde. Zo kreeg de nog altijd vriendschappelijke verhouding tussen de beide geestverwanten een onherstelbare deuk. Wel maakte Multatuli in het vroege najaar een bloemlezing uit zijn werk gereed, die in fraaie vorm werd uitgegeven; maar van honorarium was geen sprake daar d'Ablaing het auteursrecht bezat. De royaal verspreide present-exemplaren werden ten laste van de auteur geboekt. De toenemende noodsituatie bij Tine maakte enkele tijdelijke maatregelen onvermijdelijk. Eén daarvan was, de tienjarige Edu voor onbepaalde tijd te laten logeren in het gezin van de musicus Koning te Amsterdam, waar Sietske Abrahamsz een betrekking had als gouvernante. In november kwam Tine een paar dagen over om met haar man te overleggen wat er moest worden gedaan; zó immers ging het niet langer. Maar het was hem een erezaak dat hijzelf in staat zou zijn voor zijn gezin te zorgen. Hij wilde beslist niet dat Tine een betrekking zocht, hij wilde nog minder dat zij terug zou keren naar Java. Er werd overwogen, of het niet beter zou zijn dat Multatuli in Brussel ging wonen, Tine met de kinderen in Amsterdam. Maar tot een besluit kwamen zij niet. En koortsachtiger dan in lange tijd rekende hij erop, de wiskundig zékere methode te vinden om aan de speelbank te winnen. Een incident bracht de beslissing. Terwijl Multatuli, zoals wel vaker des avonds, op 1 december verstrooiing zocht in een variété in de | |
[pagina 421]
| |
Nes, ergerde hem het onbeschaamd optreden van enkele laatkomers vlak achter hem. Toen de hatelijkheden jegens de hoofdrolspeelster hem te bar werden, stond hij op, gaf de luidruchtigste gast een klap in het gezicht, en daarna ook diens te hulp schietende vriend. Het kostte de directeur de grootste moeite de twistenden te scheiden en het tumult te doen bedaren. De ‘klap’ leek Multatuli een verantwoorde vorm van direkte rechtspleging, beter dan alle schrijverij en in deze zin voltooide hij dan ook eindelijk de tweede bundel Ideen; de aldus geraakten dachten er anders over en moeiden de politie erin. Maar dit was bijzaak in vergelijking met de geldnood. Overtuigd dat hij nu een bruikbaar systeem had gevonden, reisde hij eind december met Mimi naar Homburg en ditmaal was hij inderdaad in staat vandaar enig geld naar Brussel te zenden. Mogelijk is Mimi in Duitsland gebleven toen Multatuli terugkeerde naar Amsterdam. Daar had de ‘klap’ een volgend stadium bereikt: op 8 januari 1866 werd de dagvaarding uitgebracht, op 17 januari was de rechtszitting - maar toen het die dag wat lang duurde vóor zijn zaak aan de orde was, verliet Multatuli de wachtkamer en tevens Amsterdam. De reis was blijkbaar goed voorbereid. Die avond trof hij in Keulen Mimi met enig geld. De ‘ballingschap’ nam een aanvang.
G.S. |
|