[11 oktober 1864
Brief van Multatuli aan d'Ablaing]
11 oktober 1864
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Enkel velletje postpapier, aan éen zijde beschreven. (M.M.)
N: Nieuwenhuis, de vertaler van de Max Havelaar.
Brussel Dingsdag morgen
Waarde d'Ablaing! Ik ga straks naar Parys en schryf u in haast. Daar denk ik kort te blyven om de vertaling van N. te arrangeren tot uitgave - dan wel - als die vertaling my niet bevalt, of anderen hier niet bevalt, werk te maken van een ander, waartoe zich o.a. heeft aangeboden de heer Versnyen (Versnaaien?) te Brugge en anderen. Er is hier veel beweging over de M.H. En ik moet juist daarom naar Parys om dat te brengen tot een eind dat me onder anderen in staat stelt U te dekken voor de laaste uitgaven en nu voor die acceptatie. Ik moest wel, en dat ik 't niet graag deed, begryp je. Ook wachtte ik tot den laasten dag of ik anderen raad kon schaffen. Misschien schryf ik te Parys een drama dat opgang maakt.
Ik heb waarlyk haast. Binnen twee dagen meer. Ik zal goed denken aan geld en uwe behoefte daaraan.
Hartelyk gegroet, zeg S.v.p. aan Siet dat ik haar morgen schryf van Parys.
tav
DD