[2 oktober 1863
Brief van J. van Lennep aan Multatuli]
2 oktober 1863
Brief van Mr. Jacob van Lennep aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 3 beschreven. (M.M.)
Een concept van deze brief, in handschrift van J. van Lennep, bevindt zich in het Réveil-archief (U.B. Amsterdam).
Voor de aanvallen van Multatuli op Van Lennep, zie VW II, blz. 295-296 en 480-482.
den WelEdgestr. Heere
E. Douwes Dekker.
Amsterdam 2 Octbr 1863
WelEdelgestrenge Heer!
Reeds na den afloop onzer pleitzaak in eerste instantie heb ik aan uwen Procureur die afrekening wegens den Max Havelaar, welke ik niet verkoos te doen zoo lang zij mij als een verplichting langs den weg van rechten werd afgevorderd, vrijwillig gegeven en hem gezegd dat het mij komende aandeel in de winst ter uwer beschikking lag, onder voorwaarde alleen, dat gij niet zoudt voortprocedeeren, en na aftrek der door mij gemaakte Proceskosten. Gij hebt toen mijn aanbod niet willen aannemen, en dat heeft mij gesmart, voor al om uw vrouw en kinderen.
Ik ben steeds even bereid, u dat aandeel in de winst, 't welk ik voor mij - doch nooit anders dan ten uwen behoeve, had geconditioneerd, aan u uit te keeren; maar ik ben herhaaldelijk door u in openbaren druk beschuldigd, gespeculeerd te hebben op uw boek. - Niet voor het Publiek, waar ik mij even min aan stoor als gij het doet, maar voor mijn kinderen en kindskinderen, wien ik gaarne het be-