[27 januari 1863
Brief van d'Ablaing aan De Lespinasse]
27 januari 1863
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Dr. A. de Lespinasse, Vaassen. Fragment. (Kopieboek 1, blz. 626. M.M.)
Over Dekker zou ik een boekdeel kunnen schrijven. Ik pretendeer hem beter te kennen dan iemand anders. Hij is hoogst begaafd; doch wordt door de weelderigheid van zijn genie vervoerd alleen intuitief te handelen. Van daar zijne gebreken. Wijt ze hem niet te zeer; want ik verzeker u, ze zijn geene gepremiteerde boosheden. Hij ziet helder, doch vaak eenzijdig. Nog Zaturdag l.l. heb ik hem gezegd, dat hij geene verdienste had van wat hij deed, omdat het uit zijn gemoed opwelde. Verdienste vooronderstelt een voorafgegaan streven, een strijd, eene overwinning, gelijk b.v. voor hem: zuinig zijn, en voor mij: het boekverkooper spelen. - Dweep dus niet met hem, maar laat U ook evenmin door kortzigtige beoordeelingen of valsche voorstellingen verleiden hem te verguizen.