[12 december 1862
Brief van Multatuli aan d'Ablaing]
12 december 1862
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Dubbel velletje papier; op de achterkant: d'Ablaing Esq. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
De datering volgt uit d'Ablaings antwoord; zie VW X, blz. 710.
Wil je my wat geld zenden f 25. of zoo iets.
Waarschijnlijk midden december 1862
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
De allerlaatste zin staat verticaal geschreven langs blz. 1.
C: Charlotte de Graaff, een jonge bewonderaarster van Multatuli.
Waarde d'Abl.
't Is moeielyk eerlyk te wegen, wat zwaarder is - uw deficitsvermeerdering, of myn behoefte. Dat ik (byv: f 50.) erg noodig heb, is waar, - zóó waar dat ik aan een woekeraar graag 100 zou teruggeven in January, - ja méér dan f 100. -
Kunt ge dus, gebruik makende van de zekerheid dat ge in January ruimte zult krygen, en dus daarop afspraken kunt baseren, eene betaling uitstellen behoudens fatsoen, doe het. Maar 't is verduiveld moeielyk de graad van behoefte te vergelyken.
Doe wat gy eenigszins kunt, met de zekerheid dat ik U in January