[22 november 1862
Brief van d'Ablaing aan Van Gelder]
22 november 1862
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Van Gelder en Zonen. (Kopieboek 2, blz. 164. M.M.)
WelED. Heeren
In strijd met de verzekering van den Heer E.D. Dekker mij voor het einde van het loopende jaar in staat te stellen den volledigen tweeden Bundel der Ideen van Multatuli het licht te doen zien, heb ik tot op dit oogenblik nog niet de minste kopij daar voor ontvangen.
Het papier mij door U voor dien tweeden bundel, op mijne aanvraag geleverd, ligt dus voor mij nutteloos en als last-post bij den Heer W.J. de Roever Kröber, en als de tijd der betaling zal daar zijn, ben ik voor de waarde geene dekking wachtende.
In dezen voor mij lastigen toestand, vermeen ik niet beter te kunnen doen, dan U ridderlijk en zonder langer op de nakoming der belofte van den Heer Dekker te wachten, welke nakoming trouwens op het oogenblik niet meer van invloed zoude zijn, daar thans de noodige tijd tot het afdrukken en uitgeven vóór Ult.o December, van den tweeden bundel zou ontbreken, de zaak voor te stellen gelijk ze is en liever thans dan later te verzoeken zoo mogelijk van uwen kant, mij behulpzaam te zijn, mij van eene verpligting te ontheffen, die ik vooruit weet, dat mij in de gegeven omstandigheden uiterst moeijelijk zou vallen te voldoen.
Ik heb dien ten gevolge de eer U bij dezen voor te stellen het papier voor den tweeden bundel = 90 Riem, ter waarde van f 810 van mij terug te nemen, ingeval u het nog in den loop van dit jaar elders plaatsen kunt, en als u dit niet gelukt, u te verzoeken de post op de rekening van 1863 over te boeken met berekening van 5% interest verlies over het bedrag, door mij te voldoen gelijktijdig met het u door mij verschuldigde over 1862.
Wenscht U echter in het tweede geval de post liever niet over te schrijven en uw papier te doen terug halen, het is ter uwer dispositie, en u kunt evenzeer mijne rekening over 1862 verhoogen met de 5% interest verlies, die ik u, hoezeer buiten mijne schuld op gezegde f 810. - veroorzaakt heb.
Dertig riem zal ik echter alle gevallen in het voorjaar noodig hebben voor een nieuwe oplaag van den Eersten bundel, en hoe weinig er staat te maken zij op beloften van den Heer Dekker, zal dunkt mij