[10 juni 1862
Brief van Multatuli aan d'Ablaing]
Ongeveer 10 juni 1862
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Enkel velletje papier, van onder afgescheurd en aan éen zijde beschreven. (M.M.)
Het beroep op 't volk is opgenomen als Idee 290 en wordt aldaar gevolgd door Aan de lezers myner Ideen. Zie VW II, blz. 482.
Waarde Meijer!
Laat maar drukken. Er komt meer.
Die uiligheid van die boekverk: kost mij veel! Nu is't een mal échec. Ik had een heele troep schrijverij klaar alles in de meening dat dat ding was rondgezonden. Dat kan nu niet dienen, ik schold mijn lezers uit, en dat kan nu niet.
Hoe ik 't nu behandelen zal, weet ik nog niet. Ik zal dat beroep op 't volk opnemen in mijn Ideën, van daag nog. Maar als ik die zaak van de boekverk: aanroer zullen zij kwaad worden, en een volgende keer exprès mij tegenwerken uit rancune, ‘t’ is fataal geloopen. - Ik denk dat ik alleen zal zeggen: ‘door een verdrietig misverstand, &c.