[29 maart 1856
Dekker ontvangt een brief van Hoogeveen]
29 maart 1856
Dekker ontvangt de onderstaande brief van H.J.C. Hoogeveen, geschreven 26 maart 1856. Dubbel vel dun wit papier, tot halverwege de tweede bladzijde beschreven. (M.M.)
Hoogeveen behoorde in de jaren 1839-1842 en 1844-1846 tot Dekkers vriendenkring. Stellig had Dekker hem ook ontmoet in het najaar van 1855.
Bovenaan de eerste bladzijde noteerde Dekker: te gelijk ontvangen met den kabinetsbrief no 54 DD
Onderaan de tweede bladzijde schreef Dekker later: Nota van DD. De Heer Hoogeveen was adjunkt Sekretaris van den GG. ZEd had nooit met mij gekorrespondeerd. Ik vermoed dat deze brief geschreven is op last.
Waarde Dekker,
Ik stel te veel belang in U dan dat ik niet au risque van Uwe boosheid op mij te laden U zoude gelukwenschen met den voor U gunstigen afloop der precara Lebak. - Gij hebt dien alleen aan Z.E. te danken die U gunstig is geweest. Z.E. schijnt het goed met U te meenen, en U karakter kennende, heb ik daarom te meer U met dezen post, waarmede gij een besluit en kabinets missive ontvangt, een woordje willen schrijven, om U toch dringend aan te raden U bij de ontvangst van een en ander bedaard te houden - en niets te doen waardoor gij alles geheel kunt verbroddelen. - Neem de kabinets missive liefst stil aan en zwijg er op. - Apres tout hebt gij eene andere afdeeling en zijt gij er eervol afgekomen. - Ik schrijf U liever niets over de zaken zelven ook omdat wij U spoedig hier zullen zien en ik dan de gelegenheid zal hebben U te spreken.-
Adieu, maak mijne beste complimenten aan Mevrouw en laat Lebak spoedig achter U liggen. Geloof mij van ouds
Bat 26 Maart 1856
Uwen vriend Hoogeveen